|
|
|
Inhoud van deze pagina:
72.
Een raadselachtige genezing in Denver
73.
Vrouw door God van kanker genezen na
haar bekering en doop
|
|
72 Een raadselachtige genezing in Denver
(Uit "Bovennatuurlijk: Het leven van William Branham deel 4." Door Owen Jorgensen)
Lees hier het buitengewone echtgebeurde verhaal over de leiding van de Geest van God en verbazingwekkende genezingen.
Op een dag studeerde William Branham in zijn kamer en de muren vervaagden in een visioen. Hij vond zichzelf staande op het trottoir van een stadsstraat. Geen van deze huizen om hem heen scheen hem bekend te zijn. De deur van een wit huis werd geopend en er kwam een man naar buiten die een aktetas vasthield. De man liep het pad af, opende het poortje in de omheining, ging recht voor broeder Branham het trottoir op, stapte een grijze auto in en reed weg. Ergens achter de rechterschouder van broeder Branham sprak de engel van de Here: "Ga de andere kant van de omheining bezien. Bij het openen van het hek zag hij een schoffel op de grond liggen naast een goed onderhouden bloembed. De engel zei: "Ga naar de deur en je zult een huilende vrouw tegenkomen die een bruine jas aan heeft omdat ze erg bezorgd over haar zieke jongen is. Vraag haar om de jongen te mogen zien. Ze zal je naar een slaapkamer brengen. Wanneer je je hoed op het bed neerlegt zal ze het verplaatsen boven op de televisie." Wacht totdat een vrouw die een rode trui draagt, de slaapkamer binnenkomt en bij het bed gaat zitten. Wanneer beide vrouwen in de kamer zijn leg dán je handen op de jongen en zeg: "Zo spreek de Here, je bent genezen!"
Plotseling veranderde het schouwspel. Nu scheen het te zijn dat hij op de straat stond te kijken door het raam van een warenhuis. Een grote aparte klok hing aan de muur van de winkel. Hij hoorde een piepgeluid. Toen hij keek waar het vandaan kwam, zag hij een verpleegster die een man in een rolstoel, met piepende wielen, voortduwde. Een Bijbel lag op de schoot van de man. De engel zei: "Let op de tijd"
Hij keek opnieuw op de klok en bemerkte dat het 10 minuten vóór drie was. Toen sprak de engel: "Zeg de man om op te staan en te lopen." Op dat moment eindigde het visioen en was hij weer terug in zijn kamer. Zoals de meeste van zijn visioenen , liet deze levende en heldere indrukken achter in zijn geheugen. Zoals met alle herinneringen wist hij dat deze na verloop van tijd vergeten kon worden. Het eerste wat hij deed was dat hij elke gebeurtenis opschreef in zijn visioenenboek.
Drie dagen later, toen hij zijn post las, was er één brief die hem anders leek te raken dan de anderen.
Een man in Denver, Colorado die op sterven lag aan tuberculose wilde dat broeder Branham zou overvliegen naar Denver om voor hem bidden. Hoewel deze brief hetzelfde leek te zijn als de dozijnen andere brieven die hij de laatste drie dagen gelezen had, sprak de Heilige Geest in hem: "Ga!"
Hij vloog naar Denver, nam een taxi naar het huis van de man en bad voor hem. Omdat hij nog verscheidene uren had voor het volgende vliegtuig zou vertrekken naar Louisville, Kentucky, besloot hij door de binnenstad te gaan wandelen. Na een aantal huizenblokken in een woonwijk gepasseerd te hebben hoorde hij een deur opengaan en zag hij een man met een aktetas naar buiten komen uit een wit huis. Een vrouw binnen het huis zei: "Tot ziens, dokter."
"Is dat niet vreemd?" dacht hij. "Het lijkt er wel op alsof ik die man eerder gezien heb." De dokter ging door het hek van een witte omheining heen, stapte een grijze Ford sedan in en reed weg. Dat wakkerde zijn herinnering aan. Hij ging er heen en opende het hek. Op de grond lag een schoffel naast een verzorgd bloembed, precies zoals hij het een paar dagen daarvoor in een visioen gezien had. Toen hij bij de deur kwam klopte hij aan. Een jonge vrouw opende de deur. Ze droeg een bruine jas, precies zoals de engel gezegd had. Haar ogen zagen er rood en vochtig uit. "Hallo." Zei broeder Branham, terwijl hij zijn hoed afnam. "Heeft u een kleine zieke jongen?"
Één van haar wenkbrauwen fronste eigenaardig. "Ja, die heb ik. Bent u een dokter?"
"Nee, mevrouw, ik ben een prediker. Mijn naam is Branham."
"Ik denk niet dat ik u ken, meneer Branham."
"Ik ben niet bekend in deze stad. Mijn bediening is om te bidden voor de zieken en de Here leidde mij naar uw huis. Kan ik uw zoon zien?"
Ze dacht een moment na en daarna zei ze haar schouder ophalend: "Waarom niet?", en deed de deur nog verder open.
Hij volgde haar tot een slaapkamer, waar een kleine jongen lag te rillen onder een laag dekens. Hij wierp zijn hoed op het bedovertrek aan de voeten van de jongen. In plaats dat de moeder het boven op de televisie verplaatste, ging ze in een stoel naast het bed zitten. Broeder Branham dacht: " Ik kan geen woord zeggen over het visioen. Ik zal moeten wachten totdat alles op zijn plaats valt." Dus vroeg hij de moeder: "Wat is er aan de hand met uw zoon?"
"Hij heeft longontsteking. De dokter zegt dat het heel ernstig is."
Voor enkele minuten bespraken ze de gezondheid van de jongen en toen pakte de moeder zijn hoed en verplaatste het boven op de televisie. William Branham dacht: "Wel, dat deel is vervuld, maar ik kan nog steeds niet voor de jongen bidden." Na een poosje kwam een oude vrouw met een rode trui de slaapkamer binnen en ging zitten. Op hetzelfde moment stond de moeder op en verliet de kamer! Hij wachtte geduldig en maakte een praatje met de grootmoeder totdat uiteindelijk de moeder terug was en alles op dezelfde plaats was als in het visioen.
Broeder Branham zei: "Sta u beide op" Ook hij ging staan. Liep naar het hoofd van het bed en legde zijn handen op het kind en zei: "Zo spreek de Here, je bent genezen."
De jongen riep voor zijn moeder met uitgestrekte armen. Ze ging op de rand van het bed zitten, hem vasthoudend en plaatste haar wang op zijn voorhoofd. Ze keek verrast op. "Zijn koorts is verdwenen!"
Toen hij weer terug op straat was, wachtte hij tevergeefs voor een taxi. Hij was een beetje bezorgd dat hij zijn vliegtuig zou missen, dus liep hij stevig door naar het centrum van de stad uitkijkend naar een drukker kruispunt waar hij een taxi zou kunnen vinden. Hij ging een winkel binnen om wat zoetigheid te kopen. Toen hij bij de caissière aan het afrekenen was, merkte hij een eigenaardige klok aan de muur.
De tijd was tien vóór drie. Hij wist dat hij op de juiste plaats was op de juiste tijd. Zodra hij de winkel uit liep, hoorde hij het verwachtte piep-piep geluid. Een verpleegster duwde een man in een rolstoel naar voren op het trottoir. Precies in overeenstemming met het visioen had de man in de rolstoel een Bijbel op zijn schoot. Toen hij naar de invalide liep vroeg hij: "Gelooft u dat Boek?"
Met een vastberaden stem antwoordde hij: "Ja, mijnheer dat doe ik!"
"Goed, want dat Boek bevat de woorden van eeuwig leven. Heeft u ooit er in gelezen waar Jezus de zieken genas?"
"Vele keren."
"Gelooft u dat Hij hetzelfde vandaag kan doen?"
"Ja, dat doe ik."
"Dan in de Naam van de Here Jezus Christus, sta op, want zo spreek de Here: "U bent genezen!"
Hij greep de rolstoelleuning beet, om zijn gewicht naar voren te verplaatsen, proberend om op te staan. De verpleegster plaatste één hand op zijn schouder en duwde hem weer terug naar beneden, protesterend: "Je kunt niet opstaan, je zult jezelf bezeren!"
"Sta op", gebood William Branham. "Neem mij op mijn woord."
"Wie bent u?", vroeg de man.
"Dat doet er niet toe. Sta op in de Naam van de Here."
De man duwde de hand van de verpleegster weg van zijn schouder en ging staan. Daarna liep hij niet alleen, maar begon te rennen. Op dat moment naderde een taxi op de hoek van de straat. William Branham wenkte er naar en spoedig snelde hij naar het vliegveld.
De volgende dag stopte hij in de openbare bibliotheek van Jeffersonville om een krant te lezen van Denver. Hij vond het artikel waar hij naar zocht. "Geheimzinnige genezing op de straat" Niemand in Denver wist wat er in werkelijkheid gebeurt was. William Branham zag geen reden om hun zijn verhaal te vertellen.
HOME
INDEX getuigenissen
73 Vrouw door God van kanker genezen na haar bekering en waterdoop in de Naam van de Here Jezus Christus
GETUIGENIS VAN W. BRANHAM
Kijk naar mevrouw Weaver die hier zit. Nee, ik vergis mij niet. Toen haar dochter na de genezing van Margie Morgan kwam, ging ik daarheen. En er was niets meer wat de vrouw kon doen. Ze zou binnen enkele uren dood zijn. Ze kreeg een injectie, of twee, die ze haar konden geven en dat was alles. Ze had een operatie aan de vrouwelijke organen ondergaan en de kanker was in haar wervelkolom gedrongen. Toen zij de operatie verrichtten, verspreidden ze het. Er viel niets meer voor de vrouw te doen. Ik wilde tot haar spreken over genezing.
Maar ze zei: "Meneer, u bent een dienstknecht van de Here God en ik ben het niet waard dat u in mijn huis zou komen." Achtte zichzelf onwaardig dat een prediker zou komen. Ze zei: "Ik heb een leven geleid. Ik heb gedanst. En ik heb ervan gehouden dingen te doen die ik niet had moeten doen. Ik heb lelijke woorden gebruikt en van alles." Ze vertelde mij haar zonden. En ze zei: "Ik ben dat niet waardig."
Ik zag dat ze de juiste snaar aanraakte. Ze had Christus hier binnen nodig voordat dat zesde superzintuig ooit aan het werk zou kunnen gaan.
We knielden neer. Ik sprak tot haar over "Al zijn uw zonden als scharlaken." Ze gaf haar leven aan de Here Jezus Christus. En toen ze dat had gedaan, zei ze: "O, o, ik voel me zo anders. Er is iets met me gebeurd. Er is iets met me gebeurd. Ik wil u allemaal een hand geven."
Precies op dat moment keek ik op en ik zag haar in een visioen achter het huis naar een kippenren lopen. Ik zei: "Mevrouw Weaver, ZO SPREEKT DE HERE God, u zult naar die kippenren toelopen en u zult leven."
Ze kon er niet heengaan op de wijze zoals zij zich voelde; kanker had haar verteerd. Ze kon er niet heengaan op grond van wat de dokter had gezegd; ze was stervende. En dat is, vermoed ik, veertien, vijftien jaar geleden, mevrouw Weaver? [Mevrouw Weaver zegt: "Veertien." -- Vert.] Veertien jaar geleden. Ze strompelde naar deze tabernakel toe toen ze nog ziek was, het zag er niet naar uit dat ze in staat was uit bed te komen -- stakerige dunne armpjes -- want ze had God beloofd dat ze zou komen om te worden gedoopt in de Naam van Jezus. We tilden haar uit de rolstoel, bijna, daar in een stoel, brachten haar naar het doopbasin en doopten haar in de Naam van Jezus. En daar zit ze vanavond. Kijk naar haar als u een toonbeeld van gezondheid wilt zien. Waarom? Door het neerwerpen van redenaties en wetenschappelijk onderzoek en al het andere; omdat het zesde zintuig aan het werk ging. Dat is het.
Uit de preek
"Het superzintuig"
(par.149) door William Branham gehouden op 27 December 1959
VORIGE PAGINA
|
VOLGENDE PAGINA
HOME
INDEX getuigenissen
TOP
______________________________________________
Voor vragen of opmerkingen:
Peter van Oort
|
| |