98 De vereniging van predikers zet een val voor William Branham in 1960. (Maar werd door God tevoren in een visioen gewaarschuwd)
Vlnr. H. Carlson, W.M. Branham en
T. Hicks tijdens deze bij- eenkomst. In 1960 zette de vereniging van predikers een val voor William Branham vanwege zijn leer. God liet William Branham in een visioen zien wat ze van plan waren en wat er precies zou gaan gebeuren.
GETUIGENIS VAN WILLIAM BRANHAM
De predikers van Chicago wilden destijds een val voor mij zetten. Zij riepen de hele Vereniging van Predikers van Chicago tezamen. Twee dagen voordat het geschiedde werd ik in de nacht door de Here gewekt. Hij sprak tot mij: "Ga daar naar het raam!" Ik ging naar het raam. Buiten stormde het. Toen sprak God tot mij: "Ze hebben een val voor u gezet, maar vrees niet. Ga er maar heen, Ik zal met u zijn!"
Alles wat daar toen gebeurde, heb ik voorzegd. Het is op geluidsbanden vastgelegd.
De volgende dag ontmoette ik broeder Carlson, de Voorzitter van die Vereniging, en Tommy Hicks. God had mij van tevoren gezegd, dat ik deze beiden ontmoeten zou en dat wij dan gemeenschappelijk naar het hotel 'Stad en Land' zouden gaan om daar met elkaar te ontbijten. Precies zo gebeurde het. We ging met elkaar naar het ontbijt. Ik sprak Tommy Hicks aan en zei: "Broeder Hicks, u bent toch een Doctor in de Theologie, we zullen in Chicago met een grote groep predikers bij elkaar komen - zou u niet voor mij willen spreken? Ik heb u ook al dikwijls een genoegen gedaan." Ik wilde hem alleen op de proef stellen.
Hij antwoordde: "O, dat zou ik niet kunnen doen, broeder Branham." Ik antwoordde: "Waarom dan niet? Ik zou alles voor u doen, waarom wilt u niet één keer iets voor mij doen?"
"Ze zouden dat niet accepteren", zei hij.
Broeder Carlson zei: "Nee, dat zouden zij niet accepteren."
Ik antwoordde: "Weet u waarom? Ik wil u nu iets zeggen. U beiden weet, dat zij mij met hun vragen in een val willen lokken. U weet daarvan."
Toen zei ik: "U hebt toch de zaal in het hotel al gehuurd?"
"Ja".
"De huur voor de zaal is al betaald?" "Ja", zei broeder Carlson.
"U zult de zaal desondanks niet krijgen, zo spreekt de Here!"
"Waarom dan niet?"
"U zult naar een andere plaats gaan. De zaal die u gehuurd hebt, is groen. Wij zullen echter met elkaar in een bruine ruimte vergaderen. Ik zal in een hoek zitten. Dr. Mead zal aan mijn rechterhand zitten; aan mijn linkerhand zal een oude negerbroeder met zijn vrouw zitten.
Toen sprak ik verder: "Let nu slechts op hoe het gaat gebeuren! Ga er eenvoudig heen. U hebt gezien hoe God de zieken geneest. Aanschouw Hem nu eens in de strijd! Hij is groot en wonderbaar! Let op de vragen en ziet hoe stil het zal zijn!"
Toen wij die morgen daar vergaderd waren, zei ik tegen de predikers: "Wat hebt u tegen mij? Wat is er met u aan de hand?"
Toen sprak broeder Carlson: "Broeder Branham heeft mij twee dagen geleden gezegd, dat wij de zaal niet zouden krijgen. Hij heeft mij precies gezegd waar al de mensen zouden zitten en wat er gebeuren zou."
Ze hadden de zaal niet gekregen, omdat hij voordien door een muziekgroep gehuurd was. Ze hadden hun vooruitbetaling al gedaan. Bij vergissing werd de zaal nog eens aan de Vereniging van Predikers beloofd.
Broeder Carlson zei ook nog: "Velen van ons mogen het dan niet eens zijn met de boodschap van broeder Branham, maar iets moet ik toegeven: hij is niet bang om zijn boodschap te brengen. Kom nu, broeder Branham."
Ik zei: "Voordat wij beginnen, zou ik willen dat de een of andere man hier naar boven komt en mij op grond van deze Bijbel aantoont wat ik voor verkeerds gezegd heb."
Voor mij zat de zwijgzaamste groep die ik ooit gezien had. Toen ging ik verder: "Als u de dingen niet staven kunt, val mij dan niet in de rug aan! Broeders, ik ben hier om met u schouder aan schouder te staan, maar wij moeten naar Bijbelse feiten terugkeren."
Ik sprak verder: "U bent allen Doctors in de Theologie, ik sta hier alleen. U wilt in twijfel trekken wat ik over de Doop in de Naam van Jezus Christus leer. Laten wij met dit thema beginnen. Ik zou willen dat een ieder van u met zijn Bijbel naar mij toekomt en mij aantoont waar ik iets verkeerds geleerd heb."
Toen zei ik: "Ik heb u uitgedaagd naar voren te komen. Wat is er met u aan de hand? Ga dan achter mijn rug vandaan, als u het niet waagt hier naar mij toe te komen!"
Zij waren bang om te komen, maar zij waren niet bang voor mij, zij waren bevreesd voor de Engel des Heren, die mij alles reeds van tevoren gezegd had.
Ik wil met niemand strijden, ik ben bereid om met iedere Christen over deze dingen te spreken. Maar de Bijbel moet als maatstaf gelden, niet de een of andere verhandeling.