Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van Alle Woord, dat uit
de mond van God uitgaat. (Matt. 4:4)
De Waarheid over het laatste gemeentetijdperk Laodicea
En schrijf aan de engel der gemeente te Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin der schepping Gods: Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte (Openb.3:14-17)
Laten we dit eens zorgvuldig bekijken. Er staat, dat de mensen van dit tijdperk van Laodicéa lauw zijn. Deze lauwheid eist een straf van God. De straf is, dat zij uit Zijn mond gespuwd zullen worden. We willen hier niet op een dwaalweg geraken, zoals zovele anderen. Zij zeggen, dom genoeg, dat God u uit Zijn mond kan spuwen en dat dit bewijst, dat er geen spoor van waarheid is in de leer van de volharding der heiligen. Laat ik deze gedachte hier gelijk corrigeren. Dit vers wordt niet uitgesproken tegen een persoon apart. Het wordt gezegd tot de gemeente. Hij spreekt tot de gemeente. Verder, als u slechts het Woord van God in gedachten houdt, zult u zich herinneren dat er nergens staat, dat we in de MOND van God zijn. Wij zijn in Zijn handpalmen gegrift. Wij worden gedragen in Zijn boezem. Ver terug, in lang vervlogen tijden, voor ook maar het begrip "tijd" bekend was, waren wij reeds in Zijn gedachten. Wij zijn in Zijn schaapskooi, en Zijn weiden, maar nooit in Zijn mond. Maar wat is wèl in de mond des Heren? Het WOORD is in Zijn mond. Matthéüs 4:4: "Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle Woord dat door de mond Gods uitgaat." Het Woord moet ook in onze monden zijn. Nu weten wij, dat de gemeente Zijn lichaam is. Het neemt hier Zijn plaats in. Wat zal er in de mond der gemeente zijn? Het WOORD! I Petrus 4:11: "Indien iemand spreekt, die spreke als de woorden Gods." En: II Petrus 1:21: "Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar de heilige mensen Gods, door de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben gesproken." Wat mankeert er dan aan die mensen van de laatste dagen? ZIJ HEBBEN HET WOORD VERLATEN. ZIJ LOPEN ER NIET MEER WARM VOOR. ZE BLIJVEN ER LAUW ONDER. Dat zal ik nu bewijzen.
Nu heeft Hij het uitgeroepen tot dit laatste tijdperk: "Gij hebt het Woord. Gij hebt meer Bijbels dan ooit, maar u doet niets met het Woord dan het verdelen en in stukken hakken; u haalt eruit wat u belangrijk vindt en u gaat voorbij aan wat u niet belangrijk vindt. U stelt er geen belang in ernaar te LEVEN, u wilt er alleen maar over debatteren. Ik had liever, dat u koud of heet was. Als u koud was, en het Woord afwees, Ik zou het kunnen verdragen. Als u gloeiend heet werd van verlangen om te weten dat het de waarheid is en er naar zou willen leven, Ik zou u er voor prijzen. Maar als u alleen maar Mijn Woord gebruikt zonder het in ere te houden, moet Ik van Mijn kant weigeren u in ere te houden. Ik zal u uit Mijn mond spuwen, want u maakt Mij misselijk."
Nu weet iedereen dat men van lauw water misselijk wordt. Als u een braakmiddel zoekt, is lauw water wel het beste dat u nemen kunt. Van een lauwe gemeente is God onpasselijk geworden en Hij heeft aangekondigd dat Hij haar zal uitspuwen. Dat doet ons er aan denken hoe God Zich even voor de zondvloed gevoeld heeft, nietwaar?
O, God zou wel willen dat de kerk koud of heet was. Het beste zou zijn als zij gloeiend heet was. Maar ze is het niet. Het vonnis is geveld. Ze is niet langer de stem van God aan de wereld gericht. Zij zal wel volhouden te zeggen dat zij het is, maar God spreekt er anders over.
O, God heeft nog steeds een stem voor de mensen van de wereld, evenals Hij een stem aan de bruid heeft gegeven. Die stem is in de bruid, zoals we hebben gezegd en we zullen daar later meer over spreken.
De gemeente van Laodicéa zegt: "Ik ben rijk, en verrijkt geworden; ik heb aan niets gebrek." Zo beoordeelde zij zich. Zij keek naar zichzelf en dit is wat ze zag. Ze zei: "Ik ben rijk." Dit houdt in, dat ze goed voorzien is van alles wat er in deze wereld is. Zij pocht, ondanks wat er staat in Jakobus 2:5--7: "Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen van het Koninkrijk, hetwelk Hij belooft aan hen, die Hem liefhebben? Maar gij hebt de armen oneer aangedaan. Overweldigen u niet de rijken, en trekken zij u niet voor de rechterstoelen? Lasteren zij niet de goede naam, die over u aangeroepen is?" Nu wil ik het NIET zo voorstellen alsof een rijke niet geestelijk KAN zijn, maar we weten allemaal, dat er volgens het Woord maar weinigen het zijn. De armen, zij maken het lichaam der ware gemeente uit. Welnu, als de gemeente vol wordt van rijkdom, weten we maar één ding: "Ikabod" staat geschreven boven haar portalen! Dit kunt u niet ontkennen want het staat zo in het Woord.
Laten we het eens hebben over de rijkdom in de gemeente. Wel, er is nog nooit zo'n vertoon van rijkdom geweest. De fraaie kerkgebouwen nemen meer toe in getal dan ooit te voren. De verschillende groeperingen wedijveren met elkaar wie de grootste en de mooiste gebouwen kan neerzetten. En ze bouwen onderwijscentra, die ontelbare en nog eens ontelbare miljoenen waard zijn, en die gebouwen worden maar een of twee uur in de week gebruikt. Nu zou dat nog niet zo erg zijn, maar de mensen denken dat zo'n kort poosje dat de kinderen in de onderwijsfabriek doorbrengen de plaats kan innemen van de uren onderwijs, welke thuis gegeven zouden moeten worden.
Er is geld de kerken binnengestroomd, waardoor verschillende denominaties aandelen en obligaties bezitten, fabrieken, oliebronnen en verzekeringsmaatschappijen. Ze hebben geld gestoken in verzorgings- en pensioenfondsen. Nu klinkt dit goed, maar het is een valstrik voor de voorgangers geworden, want als deze besluiten hun groepering te verlaten om elders meer licht en liefde van God te ontvangen, zijn hun pensioenen voor hen verloren. De meesten kunnen hier niet tegen op en blijven in hun pressiegroepen.
Vergeet nu niet, dat dit het laatste tijdperk is. Velen weten, dat dit het laatste tijdperk is, omdat Israël is teruggekeerd naar Palestina. Als we geloven, dat Hij werkelijk komende is, dan moet er iets mis zijn met de mensen die op zo'n grote schaal aan het bouwen zijn. Het lijkt erop, alsof deze mensen van plan zijn, hier eeuwig te blijven, ofwel dat de wederkomst van Jezus nog honderden jaren van ons verwijderd is.
Wist u dat godsdienst heden ten dage bekend staat als "big business"? Het is een vaststaand feit, dat er zakenleiders worden aangesteld in de kerken, die de financiële zaken moeten behartigen. Is dat wat God verlangt? Leert Zijn Woord ons niet in het boek Handelingen, dat zeven mannen, vol van de Heilige Geest en van geloof, de Heer dienden in de zakelijke aangelegenheden? U kunt duidelijk zien waarom God zegt: "GIJ ZEGT, dat gij rijk zijt, maar Ik heb dat nooit gezegd."
Er zijn radioprogramma's, televisieprogramma's en talrijke kerkelijke activiteiten, die miljoenen en nog eens miljoenen dollars kosten. Voortdurend stroomt de rijkdom binnen, en het aantal kerkgangers neemt dienovereenkomstig toe: toch wordt het werk niet gedaan als toen er geen geld was, en toen de mensen alleen vertrouwden op de bekwaamheid die de Heilige Geest hun verleende.
Er zijn betaalde predikers, betaalde assistenten, betaalde muziekdirigenten en onderwijsdirecteuren, betaalde koren, betaalde kosters, programma's en vermaak -- en het kost allemaal massa's geld, maar de kracht is aan het afnemen. Ja, de kerk is rijk, maar de kracht is er niet. God beweegt door Zijn Geest, niet naar gelang van het geld of het talent in de gemeente.
Nu wil ik laten zien, hoe duivels deze jacht naar geld is geworden. Alle kerken zijn er op uit leden te winnen, vooral onder de rijken. Overal gaan er stemmen op de godsdienst zo aantrekkelijk en aanlokkelijk mogelijk te maken, zodat de rijken, de gecultiveerden, en allen die in de wereld enige invloed uitoefenen zich zullen aansluiten en actief worden in de gemeente. Begrijpen zij dan niet, dat als rijkdom de maatstaf van geestelijkheid is, de wereld God al heeft, en àlles van God, en dat de gemeente niets heeft?!
"Gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden." Dit betekent letterlijk: ik heb geestelijke rijkdom. Dit lijkt op het duizendjarig rijk, met straten van goud en de aanwezigheid van God. Maar ik vraag me af of dit werkelijk zo is. Is de kerk werkelijk rijk aan het geestelijke van God? Laten we deze grootspraak van het Laodicéa tijdperk der twintigste eeuw eens bezien in het licht van het Woord.
Indien de gemeente werkelijk geestelijk rijk zou zijn, zou haar invloed op het leven van de gemeenschap merkbaar zijn. Maar wat voor leven leiden deze zogenaamde geestelijke en invloedrijke mensen van de gemeenschap nu eigenlijk? Ginds in de buitenwijken, in de wijken van de beter gesitueerden, hangen velen van sleutelruil en prostitutie aan elkaar; en de feestjes van groepen vandalistische jongelui eisen een zware schadetol aan gehavende eigendommen. Het zedenbederf is erger dan ooit tevoren, in het voorechtelijk geslachtsverkeer, verslaving aan verdovende middelen, gokken, stelen en allerlei kwaad. En de kerk houdt niet op te betuigen hoe fijn deze generatie is, hoe vol de kerken zijn en hoezeer de inboorlingen op de zendingsvelden vatbaar zijn voor het Evangelie. De kerk heeft de mensen overgedragen aan de doktoren, vooral aan de psychiaters. Hoe ze durft te wauwelen over haar geestelijke rijkdom, ik begrijp het niet. Ze is niet rijk. Ze zijn failliet en ze weten het niet.
Kijk eens goed om u heen. Let op de mensen, die voorbijkomen. Kunt u uit de menigten, die u ziet diegenen eruit halen die het aanzien van een Christen hebben? Let erop hoe ze zich kleden, hoe ze handelen, hoor hoe ze praten, kijk waar ze heengaan. Er zou toch zeker werkelijk iets moeten blijken van de nieuwe geboorte onder al degenen, die u ziet voorbijgaan. Maar er zijn er slechts weinig. Toch vertellen de fundamentalistische kerken ons, dat ze miljoenen geredden, en zelfs met de Geest vervulden, tellen. Met de Geest vervuld? Kunt u vrouwen met de Geest vervuld noemen, als ze rondlopen met kortgeknipt krulhaar, korte en lange broeken, topjes en slipjes, en als een Izebel opgedirkt zijn? Als dezen zijn getooid in de waardige kleding, zoals het Christenvrouwen betaamt, zou ik niet graag bedenken wat ik zou moeten aanzien als men onbetamelijkheid zou tentoon spreiden!
Nu ben ik er mij van bewust, dat de vrouw zelf niet uitmaakt hoe de mode is. Dat wordt door Hollywood gedaan. Maar luistert toch dames, men verkoopt nog steeds stoffen en naaimachines. U behoeft niet alles te kopen wat in de winkels te krijgen is en dat als excuus te gebruiken. Ik ben doodernstig in deze zaak. Hebt u nooit het Schriftgedeelte gelezen dat zegt, dat iedere man, die een vrouw aanziet om haar in zijn hart te begeren in zijn hart reeds overspel met haar heeft gepleegd? En moet u er dan zo bij lopen zodat u daar aanleiding toe geeft? U zou hierdoor samen met hem deel hebben aan de zonde, ook al was u een echte maagd, die dergelijke verlangens niet kent. Toch stelt God u ervoor aansprakelijk en u zult erom veroordeeld worden.
Nu weet ik, dames, dat u van deze manier van prediken niet houdt, maar, zuster, u bent totaal verkeerd in wat u doet! De Bijbel verbiedt u uw haar af te knippen. God gaf het u tot bedekking. Hij gebood u het haar lang te dragen. Het is uw heerlijkheid. Toen u uw haar liet afknippen, gaf u daarmee te kennen, dat u uw man niet langer als hoofd erkende. Net als Eva liep u weg en nam mannebaantjes aan. U bleef niet langer een echte vrouw. U zou zich moeten bekeren en terugkeren naar God. En alsof dit nog niet erg genoeg was, hebben velen uwer de gedachte opgevat, dat u op de kansel mocht komen en dat u kerkelijke ambten kon bekleden, die God aan de mannen, en aan hen alleen heeft voorbehouden. O, hier heb ik een teer punt aangeroerd, nietwaar? Wel, wijst u mij één plaats in de Bijbel waar God ooit een vrouw opdracht gaf te prediken of gezag uit te oefenen over een man, en ik zal excuus vragen voor wat ik heb gezegd. Maar u kunt niet aantonen dat ik ongelijk heb. Ik heb gelijk, want ik sta hier met het Woord en in het Woord. Als u geestelijk rijk was zoudt u weten dat het waar is. Alleen het Woord is waar. Paulus zegt: "Ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft." (Nieuwe Vertaling). U kunt onmogelijk een plaats innemen onder de vijfvoudige bediening van Efeze 4 zonder dat u gezag over de man uitoefent. Zuster, u doet er beter aan naar dat Woord te luisteren. Het was niet de Geest van God, die u zei te prediken, want de Geest en het Woord zijn ÉÉN. Zij zeggen hetzelfde. Iemand heeft zich vergist. Iemand heeft zich laten misleiden. Word wakker voor het te laat is! Satan misleidde Eva, uw moeder; en nu misleidt hij de dochters. Moge God u helpen.
"Ik heb aan geen ding gebrek." Als er nu iemand zegt: "Ik heb aan geen ding gebrek", dan zou hij even goed kunnen zeggen: "Ik heb alles", ofwel: "Ik heb niets meer nodig, want ik ben reeds verzadigd." U kunt dit uitdrukken zoals u wilt, maar het komt er allemaal op neer, dat de gemeente voldaan is. Ze is verzadigd van wat ze heeft. Ze vindt dat ze alles heeft, of dat ze genoeg heeft. En dat is nu juist wat we in deze tijd bemerken. Welke denominatie beweert er niet, dat ZIJ de openbaring en de kracht en de waarheid heeft? Luister naar de Baptisten, en ze hebben alles. Luister naar de Methodisten, en zij hebben het. Luister naar de "Church of Christ" en iedereen heeft het mis, behalve zij. Luister naar wat de Pinkstermensen zeggen en ze hebben de volheid van de volheid. Als God bij hen zou komen, zou Hij onverrichter zake terug moeten keren, want Hij zou gewoon niets meer voor ze hebben. En ze weten dat ik de waarheid over hen spreek, want al hun handboeken zeggen het zo. Ze hebben het allemaal zo mooi neergeschreven en hun namen eronder gezet en de zaak keurig afgewerkt. God heeft echt niets meer dat ze nog niet hebben. En dan zijn er nog, die niet méér willen hebben. Ze geloven niet in genezing en zouden die ook niet willen ontvangen, ofschoon het Woord ervan spreekt. Er zijn er, die de Heilige Geest niet zouden willen ontvangen, al opende God de hemelen en toonde Hij hun een teken.
Allemaal zeggen ze, en proberen ze te bewijzen, dat ze het hebben, of dat ze genoeg hebben. Maar is dat de waarheid? Vergelijk deze gemeente van de twintigste eeuw eens met de gemeente uit de eerste eeuw. Ga uw gang. Doe het maar eens. Waar is de kracht? Waar is de liefde? Waar is de geheiligde gemeente, die de zonde weerstond en in het geloof tot Jezus ging? Waar is de eenheid? U vindt haar niet. Als deze gemeente alles bezit wat ze nodig heeft, waarom riepen de mensen dan in het boek Handelingen tot God om méér, alsof zij niet alles hadden, terwijl ze toch veel meer bezaten dan wij thans?
Nu was dat wat God zag volkomen anders dan wat zij zeiden, dat ze zagen. Zij beweerden dat ze rijk en verrijkt waren, dat ze geestelijk welgesteld waren. Zij waren er. Zij hadden niets meer nodig. Maar God zag het anders. Hij zei: "Gij weet het niet, maar gij zijt ellendig en jammerlijk, arm, blind en naakt." Nu, wanneer een volk er zo aan toe is, en wel dat het naakt is ZONDER HET TE WETEN, dan moet er iets door en door mis zijn. Er moet beslist iets aan de hand zijn. Is het niet zo, dat God hun ogen verblind heeft zoals Hij deed bij de Joden? Keert het Evangelie terug tot de Joden? Herhaalt de geschiedenis zich? Ja inderdaad.
God zegt, dat deze gemeente uit het tijdperk van Laodicéa "ellendig" is. Dat woord is afkomstig van twee Griekse woorden, die "verdragen" en "beproeving" betekenen. Dit heeft niets te maken met de beproevingen, die op een echte Christen afkomen, want God beschrijft de Christen, die beproefd wordt als zijnde "zalig" en zijn houding is er een van vreugde, terwijl deze beschrijving hier het heeft over "armzalig en ellendig". Wat vreemd! Hoe kunnen er in deze eeuw van overvloed, in deze eeuw van vooruitgang, in deze eeuw van weelde, beproevingen zijn? Dit is inderdaad vreemd. Maar in deze eeuw van overdaad en vrede, terwijl iedereen zoveel heeft en er nog zoveel meer te verkrijgen is, al die uitvindingen om ons werk te doen en zoveel andere dingen voor ons genoegen, ontdekken we PLOTSELING dat de geestesziekten zo hevig om zich heen grijpen, dat het gehele land gealarmeerd wordt. Terwijl iedereen gelukkig zou moeten zijn, terwijl er niets is om ongelukkig te zijn, nemen miljoenen 's nachts kalmerende middelen en 's morgens opwekkende middelen ("pep pillen"), draven naar de dokters, worden opgenomen in inrichtingen en proberen onbekende angsten met alcohol weg te drinken. Ja, deze eeuw beroemt zich op geweldige voorraden wereldlijke goederen, maar de mensen zijn ongelukkiger dan ooit. Deze eeuw beroemt zich op haar geestelijke verworvenheden, maar de mensen zijn minder zeker van zichzelf dan ooit te voren. Deze eeuw beroemt zich op haar betere morele waarden, en toch is ze meer verdorven, dan welke andere eeuw ook sedert de zondvloed. Zij heeft het over haar kennis en wetenschap, maar zij strijdt op alle fronten een verloren strijd, want het menselijk verstand, ziel en geest kunnen onmogelijk al de veranderingen, die zich op aarde hebben voorgedaan, begrijpen of bijhouden. In de tijd van één generatie hebben we de weg afgelegd van paard en wagen tot de eeuw der ruimtevaart, en we zijn er trots op en we beroemen ons erop; maar van binnen is het een duistere leegte, die het uitschreeuwt in haar kwellingen, en ZONDER AANWIJSBARE REDEN bezwijken de harten der mensen van angst en de wereld is zo verduisterd, dat men deze eeuw wel de eeuw van de zenuwzieken zou kunnen noemen. Zij kan haar grote woorden niet waarmaken. Zij roept om vrede, en er is geen vrede... Zij roept, dat ze ruimschoots van alles voorzien is, maar ze blijft branden van verlangen als een onverzadigd vuur! "Er is geen vrede", zegt mijn God tot de goddelozen.
"Ze zijn jammerlijk." Dat betekent, dat het voorwerpen zijn van medelijden. Medelijden? Zij verachten het medelijden! Zij zijn vol hoogmoed. Ze snoeven over wat ze hebben. Maar wat ze hebben zal de toets der tijd niet doorstaan. Zij hebben op drijfzand gebouwd, in plaats van op de rots van de openbaring van Gods Woord. Spoedig komt de aardbeving. Spoedig zullen de stormen van Gods toorn komen in het oordeel. Dan komt er een plotseling verderf en al hun vleselijke voorbereiding ten spijt, zullen zij nog niet gereed zijn voor wat over de aarde komen zal. Dat zijn zij, die ondanks al hun wereldlijke inspanning, in feite tegen zichzelf zijn zonder het te weten. Inderdaad, voorwerpen van medelijden zijn zij. Heb medelijden met de arme mensen, die meelopen met de oecumenische stromingen uit de laatste dagen, want ze noemen haar de beweging van God, terwijl ze uit Satan is. Heb medelijden met hen, die de vloek der organisatie niet kennen. Heb medelijden met hen, die zoveel fraaie kerken hebben, zoveel mooie pastorieën, zulke prachtige geoefende koren, zulk een vertoon van weelde en zulk een plechtige en eerbiedige vorm van eredienst. Heb medelijden met deze mensen; benijd hen niet. Terug naar de oude pakhuizen, terug naar de half verlichte kamers, terug naar de kelders! Terug naar minder van de wereld en méér van God! Heb medelijden met hen, die zulke grote woorden hebben en over hun gaven spreken. Heb met hen te doen als voorwerpen van medelijden, want weldra zullen het voorwerpen van toorn zijn.
"Ze zijn arm." Dat betekent natuurlijk: geestelijk arm. Het kenmerk van dit tijdperk, nu het tegen het einde begint te lopen, is, grotere en betere kerken, waar meer mensen in kunnen, met steeds meer openbaring van wat verondersteld wordt uitingen van de Heilige Geest te zijn. Maar het grote aantal mensen, dat naar voren komt, de gaven van de Geest in werking, de opvallend grote opkomst, zijn niet het antwoord van God, want zij, die naar voren gaan, blijven maar zelden op de weg met God, en waar zijn ze allemaal, die over de gangpaden naar voren komen, wanneer de grote campagnes voorbij zijn? Zij hebben een mens aangehoord, ze gaven gehoor aan een oproep, ze kwamen in het net, maar ze waren geen vis en als schildpadden zijn ze teruggekrabbeld naar hun eigen water.
Dan wordt er veel gesproken over tongentaal. Zij wordt verondersteld het bewijs van de doop met de Heilige Geest te zijn, en er zijn mensen die menen dat we midden in een grote opwekking verkeren. De opwekking is voorbij. Amerika heeft in 1957 haar laatste kans gehad. Nu zijn de tongen een teken van naderend onheil, net zoals ze dat waren toen ze verschenen op de muur tijdens het feest van Belsazar. Weet u niet, dat er op de jongste dag velen zullen komen die zeggen: "Here, Here! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen?" En Hij zal dan tot hen zeggen: "Gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt! Ik heb u nooit gekend." Matthéüs 7:22--23. Toch, als u een man kunt laten komen, die bidt voor de zieken, olie en bloed doet verschijnen in de samenkomst, en er is profetie en allerlei bovennatuurlijke dingen, dan zullen de mensen zich rondom hem verzamelen en zullen zij zweren dat hij van de Heer is, ook al bedrijft hij godsdienst om er geld mee te verdienen en leeft hij in zonde. Het enige antwoord, dat ze hebben is het volstrekt onbijbelse antwoord: "Wel, hij behaalt resultaten, dus moet hij wel uit God zijn." Wat verschrikkelijk! Wat is dit tijdperk in feite arm aan de Geest van God en de povere armoelijders weten het niet eens!
"Gij zijt blind en naakt." Dit is nu werkelijk wanhopig! Hoe kan iemand blind en naakt zijn zonder het te weten? Toch zegt de Schrift, dat ze blind en naakt zijn en het niet kunnen bemerken. De oplossing is, dat deze mensen gééstelijk blind zijn, en gééstelijk naakt. Herinnert u zich hoe Eliza en diens knecht omringd waren door het leger van de Syriërs? U weet, dat Eliza hen met blindheid sloeg door de kracht van God. Toch waren hun ogen wagenwijd open en konden ze zien, waar ze naar toe gingen. Het kenmerkende van hun blindheid was, dat ze bepaalde dingen konden zien, maar andere dingen, zoals Eliza en de knecht en het kamp van Israël konden ze niet zien. Wat dit leger kon zien deed hun geen nut. Wat ze niet zagen voerde hen in gevangenschap. Wat betekent dit nu voor ons? Precies wat het eens betekende in de aardse bediening van Jezus. Hij probeerde hun de waarheid te onderwijzen, maar ze wilden niet luisteren. Johannes 9:40--41: "Dit hoorden enigen uit de Farizeeën, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde." De houding van deze eeuw is precies dezelfde als die van toen. De mensen hebben alles. Ze weten alles. Je kunt ze niets leren. Als er een waarheid uit het Woord naar voren gebracht wordt en iemand probeert zijn inzicht aan iemand, die een tegengestelde mening heeft, duidelijk te maken, dan luistert de luisteraar helemaal niet om te leren, maar alleen om datgene wat gezegd wordt te weerleggen. Nu wil ik een eerlijke vraag stellen. Kan de Schrift de Schrift bestrijden? Spreekt de Bijbel de Bijbel tegen? Kunnen er twee leringen der waarheid zijn in het Woord, die tegengestelde dingen zeggen of elkaar weerspreken? NEEN, DAT KAN NIET. Maar hoevelen van Gods volk hebben een open oog voor deze waarheid? Voorzover ik weet, heeft nog niet één procent geleerd, dat AL de Schrift door God is ingegeven en dat ALLES nuttig is tot lering, vermaning, verbetering, enzovoort. Dan moet dus ieder vers nauwkeurig in het geheel passen voor wie het zien wil. Maar hoevelen geloven in voorbestemming tot uitverkiezing en verwerping tot verderf? Die het niet geloven, zullen zij luisteren? Neen, ze luisteren niet. Toch staan beide dingen in het Woord en daar kan niemand wat aan veranderen. Maar ze nemen niet de tijd om dit te leren en de waarheid van deze leringen in overeenstemming met schijnbaar tegengestelde waarheid te zien. Ze stoppen hun oren dicht en knarsen hun tanden en leggen het af. Aan het einde van dit tijdperk zal een profeet komen, maar de mensen zullen blind zijn voor alles wat hij doet en zegt. Ze weten zo zeker dat ze gelijk hebben, en daarom verliezen ze in hun blindheid alles.
Nu zegt God, dat ze zowel blind als naakt zijn. Ik kan me niets indenken dat zo tragisch is als iemand die blind en naakt is, maar het niet weet. Er is maar één antwoord: hij heeft zijn verstand verloren. Hij is al erg afgetakeld. Zijn geestesvermogens zijn verdwenen, geestelijk geheugenverlies heeft zijn intrede gedaan. Wat kan het anders betekenen? Kan het betekenen dat de Heilige Geest uit de kerk van deze laatste dagen is weggegaan? Kan het betekenen, dat de mensen God zozeer uit hun gedachten gebannen hebben, dat er plaats vindt wat er in Romeinen 1:28 staat geschreven? "En daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt." (Nieuwe Vertaling). Zoiets moet er gebeurd zijn, dat blijkt duidelijk. Hier zijn mensen die zeggen, dat ze van God zijn en God kennen en Zijn Heilige Geest bezitten, en toch zijn ze naakt en blind zonder het te weten. Zij zijn REEDS MISLEID. ZIJ HEBBEN DE VERKEERDE GEEST. DE UITVERKORENEN KUNNEN NIET MISLEID WORDEN, MAAR HET BLIJKT DUIDELIJK DAT DEZE ANDEREN HET WEL ZIJN. Dat zijn zij, die blind geworden zijn, omdat ze het Woord van God verworpen hebben. Zij hebben zich naakt uitgekleed, doordat ze Gods zorg en bescherming verlaten hebben om hun eigen weg des heils te banen, hun eigen toren van Babel te bouwen door middel van de organisatie. O, wat zien ze er aardig en mooi gekleed uit in eigen ogen, nu ze hun vergaderingen, hun raden enzovoort, hebben gevormd. Maar nu rukt God alles af en zijn ze naakt, want deze organisaties hebben hen slechts in het kamp van de antichrist gebracht, op de onkruid akker, regelrecht naar de bijeenbrenging der schoven om verbrand te worden. Voorwerpen van medelijden zijn het. Ja, heb medelijden met hen, waarschuw hen, smeek hen, en toch draven ze verder naar het verderf, en alle pogingen om hen als brandhout uit het vuur te redden wijzen ze toornig af. Jammerlijk zijn ze, inderdaad, en toch weten ze het niet. Verhard en zonder hoop, stellen zij hun eer in wat in feite hun schande is. Ze verzetten zich tegen het Woord; toch zullen ze eens door dat Woord veroordeeld worden en de prijs van de vreselijke aanklachten van het Woord betalen.
"Wees dan ijverig, en bekeer u." Ja, deze valse kerk is ijverig, vergist u zich niet. Haar ijver is letterlijk die der Joden geweest. Johannes 2:17: "De ijver van Uw huis heeft Mij verslonden." Maar het is een verkeerde ijver. Het gaat om het huis dat zijzelf gebouwd heeft. Het gaat om haar eigen geloofsbelijdenissen, dogma's, organisaties; haar eigen gerechtigheid. Zij hebben het Woord Gods buitengesloten voor hun eigen ideeën. Zij hebben de Heilige Geest onttroond en mensen tot leiders gemaakt. Zij hebben het Eeuwige Leven als Persoon terzijde geschoven en het goede werken gemaakt, of zelfs eerder nog gehoorzaamheid aan hun kerk dan goede werken.
Maar God roept om een andere ijver! Het is de ijver waarmee iemand roept: "IK HEB ONGELIJK." Wie zegt echter dat hij ongelijk heeft? Waar zijn al die kerkgroeperingen op gebaseerd? Op de pretentie dat zij gelijk hebben, dat zij de oorspronkelijke gemeente zijn en dat God in hun midden is. Maar ze kunnen toch niet ALLEMAAL gelijk hebben? In werkelijkheid heeft NIET ÉÉN van haar gelijk. Het zijn witgepleisterde graven vol doodsbeenderen. Zij bezitten geen leven. Ze hebben geen betuiging. God heeft Zich nooit in een organisatie geopenbaard. Zij zeggen dat zij gelijk hebben, omdat zij degenen zijn, die dat zeggen, maar al zeggen ze het, daarom is het nog niet waar. Ze hebben het "Zo spreekt de Heer" van God nodig en ze hebben het niet.
Laat ik er dit bij zeggen. Ik geloof niet, dat God alleen de valse kerk tot bekering roept. In dit vers spreekt Hij tot Zijn uitverkorenen. Ook zij zullen zich van een en ander moeten bekeren. Velen van Zijn kinderen zijn nog in die valse kerken. Zij zijn het waarvan Efeze 5:14 zegt: "Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden; Christus zal over u lichten." Slapen is niet hetzelfde als dood zijn. Zij slapen tussen de doden. Zij zijn daar in de dode denominaties. Zij drijven met hen mee. God roept: "ONTWAAKT, bekeert u van uw dwaasheid!" Hier oefenen zij hun invloed uit, geven zijn hun geld en tijd, in feite zelfs hun hele leven aan deze antichristelijke organisaties; en ondertussen menen ze nog, dat ze er goed aan doen. Zij moeten zich bekeren. Zij hebben bekering van node. Zij moeten van gedachten veranderen en zich wenden tot de waarheid.
Inderdaad, dit tijdperk heeft de bekering het meest van node. Maar zal het zich bekeren? Zal het het Woord terugbrengen? Zal de Heilige Geest weer op de troon in mensen levens komen. Zal Jezus weer als ENIGE Zaligmaker door haar worden vereerd? Vermoedelijk niet, want het volgende vers openbaart de verbazingwekkende en schokkende waarheid over het einde van dit tijdperk.
Openbaring 3:20--22:
Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij.
Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, zoals Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.
Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.
Er bestaat heel veel verwarring over dit vers, omdat zoveel evangelisten het voor persoonlijk evangelisatiewerk gebruiken, alsof Jezus aan de deur van het hart van iedere zondaar klopte om toegelaten te worden. Deze tekst zou dan betekenen, dat de Heer binnen zou komen als de zondaar de deur open deed. Maar dit vers spreekt niet tot individuele zondaars. Deze hele boodschap heeft een samenvatting, zoals elke boodschap in elk tijdperk. In vers 22 staat: "Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de GEMEENTEN zegt." Dit is dus een boodschap aan de gemeente van het laatste tijdperk. Hierin vindt u de toestand der gemeente van Laodicéa tegen dat haar einde nadert. Het is geen persoonlijk gerichte boodschap aan één persoon; de Geest zegt ons waar Jezus is. CHRISTUS HEEFT DE GEMEENTE VERLATEN. Is dit niet het logisch gevolg of einde, wanneer het Woord opzij geschoven wordt voor de geloofsbelijdenis, de Heilige Geest wordt vervangen door pausen, bisschoppen, voorzitters, raadslieden enzovoort, en in de plaats van de Verlosser een werkprogramma, lidmaatschap van een kerk wordt gesteld, of de een of andere aanpassing aan een kerkelijk stelsel? Wat kan men nog meer tegen Hem doen? Dit is de afvalligheid! Dit is de afval! Dit is de open deur voor de antichrist, want indien Iemand is gekomen in de Naam van Zijn Vader (Jezus) en niet geaccepteerd maar verworpen werd, dan zal er een ander komen in zijn eigen naam (leugenaar, grootspreker) en die zullen zij aannemen. Johannes 5:43. De mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs zal de macht in handen krijgen.
Nu kunnen we begrijpen, waarom er twee wijnstokken waren, een ware en een valse. Nu kunnen we zien, waarom Abraham twee zoons had, de ene naar het vlees (die Izaäk vervolgde) en de ander naar de belofte. Nu kunnen wij begrijpen, hoe uit dezelfde ouders twee jongens geboren werden, tweelingen, waarvan de een de dingen Gods kende en liefhad, en de ander veel van dezelfde waarheid wist, maar niet van dezelfde Geest was en daarom ook het uitverkoren kind vervolgde. God verwierp niet om te verwerpen. Hij verwierp terwille van de uitverkorenen. UITVERKORENEN KUNNEN UITVERKORENEN NIET VERVOLGEN. Uitverkorenen kunnen andere uitverkorenen geen kwaad doen. Het zijn de verworpenen, die de uitverkorenen vervolgen en ombrengen. O, deze verworpenen zijn godsdienstig. Ze zijn intelligent. Het zijn nakomelingen van Kaïn, van zijn geslachtslijn, het slangenzaad. Zij bouwen hun Babels, zij bouwen hun steden, zij bouwen hun wereldrijken en toch roepen zij steeds God aan. Zij haten het ware zaad en zij zullen doen wat ze kunnen (zelfs in de Naam des Heren) om Gods uitverkorenen om te brengen. Maar zij zijn nodig. "Wat heeft het kaf met het koren gemeen?" Zonder kaf geen tarwe. Maar wat gebeurt er uiteindelijk met dat kaf? Het wordt met onuitblusbaar vuur verbrand. En de tarwe? Waar blijft die? Die wordt verzameld in Zijn schuur. Die is waar HIJ is.
O, uitverkorenen Gods, let op. Onderzoekt nauwkeurig. Weest voorzichtig. Bewerkt uw zaligheid met vreze en beving. Vertrouwt op God en weest sterk in Zijn macht. Ook nu gaat uw tegenstander, de duivel, rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij kan verslinden. Waakt om te bidden en weest standvastig. Wij leven in de eindtijd. Zowel de ware als de valse wijnstok komt tot volle wasdom, maar eer de tarwe rijp is, wordt het rijpend onkruid bijeengebonden om verbrand te worden. Let maar op: ze sluiten zich allemaal aan bij de Wereldraad van Kerken. Dat is de bundeling van het onkruid. Spoedig zal de tarwe in de schuur gebracht worden. Doch thans zijn de twee geesten werkzaam in twee wijnstokken. Komt tussen het kaf vandaan. Begint te overwinnen, opdat gij lof verdient van uw Heer, en bekwaam geacht wordt te regeren, te heersen met Hem.
Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, zoals Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.
Wat moeten wij nu overwinnen? Dat is hier de voor de hand liggende vraag. Maar daar gaat het eigenlijk niet om in dit vers, want het is niet zozeer van belang te weten WAT wij moeten overwinnen als wel HOE wij moeten overwinnen. Dit is logisch, nietwaar? Immers, wat doet het er toe WAT wij moeten overwinnen, zolang we niet weten HOE wij kunnen overwinnen?
Een vluchtige blik op de Schriftgedeelten, die op de overwinning van de Here Jezus betrekking hebben, doet ons de waarheid van deze stelling zien. In Matthéüs 4, waar Jezus door de duivel verzocht wordt, overwon Hij de persoonlijke verzoekingen van Satan door het Woord en door niets anders dan door het Woord. In elk van de drie voornaamste verzoekingen, die volledig overeenkomen met de verzoekingen in de Hof van Eden, de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen, en een hovaardig leven, overwon Jezus door het Woord. Eva is gevallen voor de persoonlijke verzoeking van Satan, doordat zij naliet het Woord te gebruiken. Adam is gevallen in onmiddellijke ongehoorzaamheid aan het Woord. Maar Jezus overwon door het Woord. En voorwaar, ik zeg u, dit is de enige manier waardoor u kunt weten of u overwint, want dat Woord KAN NIET FALEN.
Merk opnieuw op hoe Jezus de godsdienstige stelsels dezer wereld overwon. Toen Hij herhaaldelijk werd lastig gevallen door de theologen uit Zijn dagen, maakte Hij voortdurend gebruik van het Woord. Hij sprak alleen, wat de Vader Hem gaf te spreken. En altijd weer stond de wereld perplex van Zijn wijsheid, want het was de wijsheid Gods.
In Zijn eigen persoonlijk leven, wanneer Hij strijd had te verduren, overwon Hij door gehoorzaamheid aan het WOORD van God. In Hebreeën 5:7--10 staat: "Die in de dagen van Zijn vlees, gebeden en smekingen tot Hem, Die Hem uit de dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vrees, hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd heeft, uit hetgeen Hij heeft geleden. En geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden." Waaraan was Hij gehoorzaam? Aan het Woord van God.
Welnu, niemand maar dan ook helemaal niemand zal op de troon van de Here Jezus Christus zitten, tenzij hij heeft geleefd naar dat Woord. Uw gebeden, uw vasten, uw boetedoeningen -- wat u God ook aanbiedt -- niets van dat alles zal u het voorrecht geven om op die troon te zitten. Het wordt alleen toegestaan aan de "WOORD-bruid". Zoals de koning zijn troon deelt met de koningin, omdat zij met hem verenigd is, zo kunnen ook alleen zij, die uit dat Woord zijn, evenals Hij uit dat Woord is, de troon delen.
Kunt u zich herinneren, hoe wij bij de bespreking van de gemeente-tijdperken telkens weer hebben aangetoond dat, evenals Adam en Eva vielen door af te wijken van het Woord, ook het tijdperk van Efeze viel door enigszins dat Woord te verlaten; dat die afwijking voortdurend toenam, en dat wij tenslotte bemerken, dat het wereldkerkelijk stelsel het Woord geheel afwijst. Dit tijdperk van Laodicéa loopt uit op een uitschakeling van het Woord, en dat heeft tot gevolg, dat de Heer uit haar midden weggaat; Hij staat buiten en roept de Zijnen, die Hem volgen door gehoorzaam te zijn aan het Woord. Na een korte, maar machtige openbaring van de Geest, zal deze opgejaagde en vervolgde groep mensen samen zijn met Jezus.
Openbaring 3:20--22:
Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij.
Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, zoals Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.
Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.
Er bestaat heel veel verwarring over dit vers, omdat zoveel evangelisten het voor persoonlijk evangelisatiewerk gebruiken, alsof Jezus aan de deur van het hart van iedere zondaar klopte om toegelaten te worden. Deze tekst zou dan betekenen, dat de Heer binnen zou komen als de zondaar de deur open deed. Maar dit vers spreekt niet tot individuele zondaars. Deze hele boodschap heeft een samenvatting, zoals elke boodschap in elk tijdperk. In vers 22 staat: "Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de GEMEENTEN zegt." Dit is dus een boodschap aan de gemeente van het laatste tijdperk. Hierin vindt u de toestand der gemeente van Laodicéa tegen dat haar einde nadert. Het is geen persoonlijk gerichte boodschap aan één persoon; de Geest zegt ons waar Jezus is. CHRISTUS HEEFT DE GEMEENTE VERLATEN. Is dit niet het logisch gevolg of einde, wanneer het Woord opzij geschoven wordt voor de geloofsbelijdenis, de Heilige Geest wordt vervangen door pausen, bisschoppen, voorzitters, raadslieden enzovoort, en in de plaats van de Verlosser een werkprogramma, lidmaatschap van een kerk wordt gesteld, of de een of andere aanpassing aan een kerkelijk stelsel? Wat kan men nog meer tegen Hem doen? Dit is de afvalligheid! Dit is de afval! Dit is de open deur voor de antichrist, want indien Iemand is gekomen in de Naam van Zijn Vader (Jezus) en niet geaccepteerd maar verworpen werd, dan zal er een ander komen in zijn eigen naam (leugenaar, grootspreker) en die zullen zij aannemen. Johannes 5:43. De mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs zal de macht in handen krijgen.
Matthéüs 24 noemt de tekenen in de hemel van deze laatste dagen op, welke geschieden moeten juist voordat Jezus komt. Ik vraag mij af, of u er erg in hebt, dat een dergelijk teken onlangs is vervuld en deze zelfde waarheid, waarover wij gesproken hebben, heeft uitgebeeld. Die waarheid is, dat Jezus voortdurend, tot op de huidige dag toe, is weggedrongen. Men heeft Hem uit de kerk gezet. Herinnert u zich, dat de gemeente in het eerste tijdperk bijna een volle maan van waarheid was? Toch was er een kleine dwaling, "de leer der Nikolaïeten" genaamd, die er de oorzaak van was dat de cirkel niet geheel "vol" was. Daarna sloop er in het volgende tijdperk meer duisternis binnen, zodat de lichtbol minder licht verspreidde en de duisternis een groter deel van de bol bedekte. In het derde tijdperk was de maansverduistering nog verder voortgeschreden, en in het vierde kerkhistorische tijdperk, de Middeleeuwen, was het licht vrijwel geheel verdwenen. Denk u dit eens in. De gemeente straalt het weerkaatsende licht van Christus uit. Hij is de ZON. De gemeente is voor te stellen als de MAAN. Deze lichte cirkel is dus de maan. De maan is afgenomen van de volle maan uit het eerste tijdperk tot een zeer smalle sikkel in het vierde. Maar in het vijfde tijdperk begon de maan weer te wassen. In het zesde ging zij sterk vooruit. In een deel van de zevende nam zij nog toe, doch plotseling hield dit op en werd deze lichte vlek tot vrijwel niets teruggebracht, zodat in plaats van het licht de zwartheid van de afval kwam, en tegen het einde van het tijdperk scheen zij niet meer, want de duisternis had alle licht verdreven. Christus was nu buiten de gemeente. Dit is het teken aan de hemel. De laatste maansverduistering was een volledige verduistering. In zeven fasen nam de maan af tot ze volkomen duister was. In het zevende kerkhistorische tijdperk kwam de totale duisternis, toen de paus van Rome, Paulus de Zesde, naar Palestina ging (op 5 januari, 1964) om een heilige tocht door Jeruzalem te maken. Dit was de eerste paus, die ooit naar Jeruzalem ging. De paus heet Paulus de Zesde. Paulus was de eerste boodschapper (engel der eerste gemeente) en deze man draagt dezelfde naam. Let erop dat hij de zesde heet; hij draagt het getal van een mens. Dit is meer dan alleen maar een toeval. Toen hij naar Jeruzalem ging, kwam over de maan of over de gemeente de totale duisternis. Dit is het. Dit is het einde. Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan voordat dit alles zal zijn geschied. Amen. Ja, Heer Jezus, kom haastig!
Nu kunnen we begrijpen, waarom er twee wijnstokken waren, een ware en een valse. Nu kunnen we zien, waarom Abraham twee zoons had, de ene naar het vlees (die Izaäk vervolgde) en de ander naar de belofte. Nu kunnen wij begrijpen, hoe uit dezelfde ouders twee jongens geboren werden, tweelingen, waarvan de een de dingen Gods kende en liefhad, en de ander veel van dezelfde waarheid wist, maar niet van dezelfde Geest was en daarom ook het uitverkoren kind vervolgde. God verwierp niet om te verwerpen. Hij verwierp terwille van de uitverkorenen. UITVERKORENEN KUNNEN UITVERKORENEN NIET VERVOLGEN. Uitverkorenen kunnen andere uitverkorenen geen kwaad doen. Het zijn de verworpenen, die de uitverkorenen vervolgen en ombrengen. O, deze verworpenen zijn godsdienstig. Ze zijn intelligent. Het zijn nakomelingen van Kaïn, van zijn geslachtslijn, het slangenzaad. Zij bouwen hun Babels, zij bouwen hun steden, zij bouwen hun wereldrijken en toch roepen zij steeds God aan. Zij haten het ware zaad en zij zullen doen wat ze kunnen (zelfs in de Naam des Heren) om Gods uitverkorenen om te brengen. Maar zij zijn nodig. "Wat heeft het kaf met het koren gemeen?" Zonder kaf geen tarwe. Maar wat gebeurt er uiteindelijk met dat kaf? Het wordt met onuitblusbaar vuur verbrand. En de tarwe? Waar blijft die? Die wordt verzameld in Zijn schuur. Die is waar HIJ is.
O, uitverkorenen Gods, let op. Onderzoekt nauwkeurig. Weest voorzichtig. Bewerkt uw zaligheid met vreze en beving. Vertrouwt op God en weest sterk in Zijn macht. Ook nu gaat uw tegenstander, de duivel, rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij kan verslinden. Waakt om te bidden en weest standvastig. Wij leven in de eindtijd. Zowel de ware als de valse wijnstok komt tot volle wasdom, maar eer de tarwe rijp is, wordt het rijpend onkruid bijeengebonden om verbrand te worden. Let maar op: ze sluiten zich allemaal aan bij de Wereldraad van Kerken. Dat is de bundeling van het onkruid. Spoedig zal de tarwe in de schuur gebracht worden. Doch thans zijn de twee geesten werkzaam in twee wijnstokken. Komt tussen het kaf vandaan. Begint te overwinnen, opdat gij lof verdient van uw Heer, en bekwaam geacht wordt te regeren, te heersen met Hem.
Openbaring 3:21:
Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, zoals Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.
Wat moeten wij nu overwinnen? Dat is hier de voor de hand liggende vraag. Maar daar gaat het eigenlijk niet om in dit vers, want het is niet zozeer van belang te weten WAT wij moeten overwinnen als wel HOE wij moeten overwinnen. Dit is logisch, nietwaar? Immers, wat doet het er toe WAT wij moeten overwinnen, zolang we niet weten HOE wij kunnen overwinnen?
Een vluchtige blik op de Schriftgedeelten, die op de overwinning van de Here Jezus betrekking hebben, doet ons de waarheid van deze stelling zien. In Matthéüs 4, waar Jezus door de duivel verzocht wordt, overwon Hij de persoonlijke verzoekingen van Satan door het Woord en door niets anders dan door het Woord. In elk van de drie voornaamste verzoekingen, die volledig overeenkomen met de verzoekingen in de Hof van Eden, de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen, en een hovaardig leven, overwon Jezus door het Woord. Eva is gevallen voor de persoonlijke verzoeking van Satan, doordat zij naliet het Woord te gebruiken. Adam is gevallen in onmiddellijke ongehoorzaamheid aan het Woord. Maar Jezus overwon door het Woord. En voorwaar, ik zeg u, dit is de enige manier waardoor u kunt weten of u overwint, want dat Woord KAN NIET FALEN.
Merk opnieuw op hoe Jezus de godsdienstige stelsels dezer wereld overwon. Toen Hij herhaaldelijk werd lastig gevallen door de theologen uit Zijn dagen, maakte Hij voortdurend gebruik van het Woord. Hij sprak alleen, wat de Vader Hem gaf te spreken. En altijd weer stond de wereld perplex van Zijn wijsheid, want het was de wijsheid Gods.
In Zijn eigen persoonlijk leven, wanneer Hij strijd had te verduren, overwon Hij door gehoorzaamheid aan het WOORD van God. In Hebreeën 5:7--10 staat: "Die in de dagen van Zijn vlees, gebeden en smekingen tot Hem, Die Hem uit de dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vrees, hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd heeft, uit hetgeen Hij heeft geleden. En geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden." Waaraan was Hij gehoorzaam? Aan het Woord van God.
Welnu, niemand maar dan ook helemaal niemand zal op de troon van de Here Jezus Christus zitten, tenzij hij heeft geleefd naar dat Woord. Uw gebeden, uw vasten, uw boetedoeningen -- wat u God ook aanbiedt -- niets van dat alles zal u het voorrecht geven om op die troon te zitten. Het wordt alleen toegestaan aan de "WOORD-bruid". Zoals de koning zijn troon deelt met de koningin, omdat zij met hem verenigd is, zo kunnen ook alleen zij, die uit dat Woord zijn, evenals Hij uit dat Woord is, de troon delen.
Kunt u zich herinneren, hoe wij bij de bespreking van de gemeente-tijdperken telkens weer hebben aangetoond dat, evenals Adam en Eva vielen door af te wijken van het Woord, ook het tijdperk van Efeze viel door enigszins dat Woord te verlaten; dat die afwijking voortdurend toenam, en dat wij tenslotte bemerken, dat het wereldkerkelijk stelsel het Woord geheel afwijst. Dit tijdperk van Laodicéa loopt uit op een uitschakeling van het Woord, en dat heeft tot gevolg, dat de Heer uit haar midden weggaat; Hij staat buiten en roept de Zijnen, die Hem volgen door gehoorzaam te zijn aan het Woord. Na een korte, maar machtige openbaring van de Geest, zal deze opgejaagde en vervolgde groep mensen samen zijn met Jezus.
DE VOLTOOIING VAN DE HEIDEN-TIJDPERKEN
Dit tijdperk is het laatste van de zeven tijdperken. Wat in het eerste tijdperk, dat van Efeze, begonnen is, moet en zal tot volle bloei en tot volle oogst komen in dit laatste tijdperk van de zeven tijdperken, het tijdperk van Laodicéa. De twee wijnstokken zullen hun uiteindelijke vrucht opleveren. De twee geesten zullen hun manifestaties beëindigen, wanneer elke wijnstok zijn eindbestemming heeft bereikt. Het zaaien, het begieten, het groeien, het is alles afgelopen. De zomer is voorbij. Nu wordt de sikkel in de oogst geslagen.
In de verzen 15 tot 18, die wij zojuist overwogen hebben, ligt het ware beeld van de rijp geworden valse wijnstok, de valse geest, het valse kerkvolk: "Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet: och, of gij koud waart, of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen. Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb aan geen ding gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande van uw naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt." Nooit werd er een bitterder aanklacht in woorden uitgesproken, en nooit verdienden de trotse en arrogante religieuze mensen het meer dan nu. Toch zien wij in vers 21: "Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, zoals IK overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon." De ware wijnstok, de ware Geest, de ware gemeente, verhoogd tot niets minder dan de troon Gods, met het hoogste compliment dat ooit aan een nederige, standvastige, geestelijke groep mensen werd gegeven.
De woorden van Johannes de Doper, die zo nauwkeurig Christus beschreven in Zijn verhouding tot de ware en de valse gemeente, worden nu vervuld. Matthéüs 3:11--12: "Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen; Die zal u met de Heilige Geest en met vuur dopen. Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden." Christus, de grote Oogster, brengt nu de vrucht van de aarde binnen. Hij verzamelt de tarwe in de schuur door voor de Zijnen te komen en door hen voor eeuwig bij Zich te ontvangen. Dan keert Hij terug om de goddelozen met onuitblusbaar vuur te verdelgen.
Het geheimenis van het onkruid en de tarwe uit Matthéüs 13:24--30, gaat nu ook in vervulling. "Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgehouden, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een mens, die goed zaad zaaide in zijn akker. En toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid in de tarwe en ging weg. Toen het nu tot kruid opgeschoten was, en vrucht voortbracht, toen openbaarde zich ook het onkruid. En de dienstknechten van de heer des huizes gingen en zeiden tot hem: Here! hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Van waar heeft hij dan dit onkruid? En hij zeide tot hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. En de dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij heengaan en dat vergaderen? Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook mogelijk daarmee de tarwe niet uittrekt. Laat ze beiden tezamen opgroeien tot de oogst, en in de tijd van de oogst zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst dat onkruid, en bindt het in bossen, om het te verbranden; maar brengt de tarwe samen in mijn schuur."
De tarwe en het onkruid, welke vanaf het eerste tijdperk tot heden naast elkaar zijn opgegroeid, worden geoogst. Wat Nicéa trachtte te bereiken, is tenslotte geschied. Met al de macht van een organisatie wendt de valse gemeente zich af van de laatste resten der waarheid en door politieke macht versterkt zij zich met staatssteun en zij maakt zich gereed om de ware gelovige eens en voor altijd uit te roeien. Maar juist als zij op het punt staat, haar lafhartige plan uit te voeren, wordt het koren in de schuur verzameld. Niet langer zullen de tarwe en het onkruid naast elkaar groeien. Niet langer zal het onkruid de zegeningen van God ontvangen vanwege de aanwezigheid van het graan, want de tarwe zal worden weggenomen en de toorn van God zal worden uitgegoten in het zesde zegel, dat zal uitlopen op de volkomen verdelging van de goddelozen.
Nu zei ik zoëven, dat de valse wijnstok in dit tijdperk tot volle wasdom komt. Zijn vrucht zou zwellen en rijpen. Dat is juist. Deze door een boze geest bezeten gemeente, vol van ongerechtigheid, zal openbaar worden als het mosterdzaadje, dat uitgroeide tot een boom waarin de vogelen des hemels nestelden. Aan haar hoofd zal de antichrist staan, de verborgenheid der wetteloosheid. Dat is allemaal waar. En als dit zo is, dan is het ook waar, dat de bruidsgemeente volgroeid zal zijn, en haar rijpheid zal een gelijkmaking aan haar Here zijn door middel van het Woord; en haar Hoofd, Dat tot haar komen zal, zal de verborgenheid der godzaligheid zijn, wat inderdaad Christus is. En terwijl de valse kerk met alle mogelijke sluwheid en duivelse macht, gevormd door politieke kracht, natuurlijke kracht en demonen der duisternis, op deze ware wijnstok afkomt, zal de ware wijnstok met de volheid des Geestes en des Woords dezelfde machtige werken doen die Jezus gedaan heeft. Dan, wanneer zij tot de Hoeksteen nadert en Hem gelijk wordt door het Woord, zal Jezus komen, zodat de bruid en de Bruidegom voor altijd tot één verbonden zullen zijn.
Deze zichtbare tekenen, die ik u heb gezegd zijn reeds rondom ons heen waarneembaar. De oecumenische beweging van het onkruid is een feit. Maar het is ook een feit dat de profeet uit het laatste tijdperk een boodschap van God brengt, die aan de tweede komst van de Heer vooraf zal gaan, want door deze boodschap zullen de harten der kinderen wedergebracht worden tot de Pinkstervaderen; en met de wederoprichting van het Woord zal ook de kracht opnieuw hersteld worden.
Wat leven we in kritieke tijden. Wat moeten we voorzichtig zijn, en erop letten dat we trouw blijven aan dit Woord zonder dat we er van afnemen of er aan toevoegen; want wie spreekt, terwijl God niet gesproken heeft, maakt Hem tot een leugenaar. Wat ik u met name te zeggen heb, is dit: omstreeks de eeuwwisseling ontstond er uit de honger naar God, die in het tijdperk van Filadelfia was gekomen, een roep naar de Geest van God. En toen God aan deze roep gehoor gaf door het zenden van uitingen in tongen en uitleggingen en profetie, ontwikkelde een bepaalde groep mensen onmiddellijk -- geheel in strijd met het Woord -- een leer, dat tongen het bewijs van de doop met de Heilige Geest zijn. Maar tongen zijn helemaal geen bewijs. Zij zijn een UITING, en geen bewijs. Hoe onjuist deze leer is, blijkt niet alleen hieruit, dat er geen enkele Schriftplaats voor kan worden aangevoerd, maar tevens uit het feit dat degenen, die deze leer aanhangen, zich onmiddellijk zijn gaan organiseren op grond van deze leer. En daardoor werd aangetoond, dat zij niet in de waarheid waren, zoals zij de mensen juist wilden laten geloven. O, het leek zo goed. Het leek op de terugkeer van Pinksteren. Maar tegelijkertijd werd bewezen dat het dit NIET was. Dit kon het niet zijn, want zij organiseerden zich. Dat betekent de dood, niet het leven. Het leek zoveel op het echte, dat hele menigten er door misleid werden. Wel, als het niet het echte was, wat was het dan wel? Het was het omhulsel, het kaf. In de groene, zachte halm leek het alsof het echt was. Maar net zoals iemand het veld in kan gaan en iets zien, dat precies op tarwe lijkt en toch maar de halm is (want het tarwezaad heeft zich nog niet gevormd), zo was dit maar het zachte, bedekkende omhulsel dat léék op het echte graan, dat nog komen moest. Het oorspronkelijke tarwezaad van Pinksteren zou in het laatste tijdperk terugkomen. Het was begraven in Nicéa. Er kwam een scheutje op in Sardis. Het werd een halm in Filadelfia en het moest rijpen in Laodicéa. Maar het kon niet weer het oorspronkelijke zaad zijn, voordat het Woord hersteld was. De profeet was nog niet op het toneel verschenen. Maar nu moet, gezien de tijd die het Laodicéa tijdperk reeds achter zich heeft, de "Profeet-Boodschapper" uit Openbaring 10:7 al in den lande zijn. Weer moet er het "Zo spreekt de Heer" zijn, dat gepaard gaat met onfeilbaar bewijs. Het ware zaad begint reeds rijp te worden, en DAN KOMT DE OOGST.
De oogsttijd. Ja, de oogsttijd. De twee wijnstokken, die samen opgroeiden en waarvan de ranken zich door elkaar heen vlochten, moeten nu van elkaar gescheiden worden. De vruchten van deze wijnstokken, die zo sterk van elkaar verschilden, zullen in aparte schuren worden verzameld. De twee geesten zullen naar hun eigen, afzonderlijke bestemmingen gaan. Nu is het tijd op de laatste oproep te letten -- de oproep, die alleen uitgaat tot de "Tarwebruid": "Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt, opdat gij (de tarwe) van haar (het onkruid) plagen niet ontvangt." (De grote verdrukking van het zesde zegel en van Matthéüs 24.)
DE LAATSTE WAARSCHUWING VAN DE GEEST
Openbaring 3:22:
Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.
Dit is de LAATSTE waarschuwing. Hierna komt er geen meer. De troonzaal is in gereedheid gebracht. De twaalf fundamenten zijn gelegd. De gouden straten zijn geplaveid. De poorten van reusachtige parels zijn opgericht en in de scharnieren gehangen. Als een piramide staat zij daar, zo schoon en heerlijk. De hemelse wezens, die haar gereed gemaakt hebben, zien ademloos naar haar, want zij glanst en schittert met een heerlijkheid, die niet van deze aarde is. Ieder facet van haar schoonheid spreekt van de wonderbare genade en de liefde van Jezus. Het is een toebereide stad, voor een toebereid volk. Zij wacht slechts op haar inwoners, en spoedig zullen deze met vreugde door haar straten drommen. Ja, dit is de laatste oproep. De Geest zal in geen enkel ander tijdperk meer spreken. De tijdperken zijn voorbij.
Maar Gode zij dank, op dit ogenblik is dit tijdperk nog NIET voorbij. Hij roept nog. En Hij roept niet alleen in de geestelijke oren van mensen, door Zijn Geest, maar opnieuw is er een profeet in het land. Wederom zal God de waarheid openbaren, zoals deze aan Paulus werd geopenbaard. In de dagen van de zevende boodschapper, in de dagen van het Laodicéa tijdperk, zal de boodschapper aan dat tijdperk de verborgenheden Gods openbaren, zoals deze geopenbaard zijn aan Paulus. En hij zal ze uitspreken, en degenen, die deze profeet ontvangen in zijn eigen naam, zullen de weldadige werking van de bediening van die profeet ondervinden. Degenen, die naar zijn stem horen, zullen gezegend worden en een deel worden van die bruid der laatste dagen, die genoemd wordt in Openbaring 22:17: "En de Geest en de Bruid zeggen: Kom!" Het tarwegraan (de bruidstarwe), dat in Nicéa in de aarde viel, is weer teruggekomen tot het oorspronkelijke "Woordgraan". Prijst God voor eeuwig. Ja, luister naar hem, die bewezen is een profeet van God te zijn, die in dit laatste tijdperk optreedt. Wat hij zegt van Godswege, zal de bruid evenzo zeggen. De Geest en de profeet en de bruid zullen alle drie hetzelfde zeggen. En wat zij zeggen, is al gezegd in het Woord. Nu zeggen zij het: "Gaat uit van haar en scheidt u af!" De oproep is uitgegaan. De oproep gaat uit. Hoe lang zal de stem weerklinken? We weten het niet. Maar één ding weten we: Het zal niet lang duren, want dit is het laatste tijdperk.
Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. De Geest heeft gesproken. De ondergaande zon zal weldra voor de gemeente tijdperken in de eeuwigheid verdwijnen. Dan zal alles voorbij zijn. Dan zal het te laat zijn om nog te komen. Maar als God u -- ergens in deze serie -- met Zijn Geest heeft aangeraakt, kunt u zich ook nu nog met berouw tot Hem wenden en Hem uw leven geven, opdat Hij u door Zijn Geest het ééuwige leven schenke.