VORIGE PAGINA     |   INDEX GETUIGENISSEN  |    VOLGENDE PAGINA
getuigenissen

Inhoud van deze pagina:

108. Sneeuwstorm word bovennatuurlijk
        gestopt door de autoriteit van het
        gesproken Woord
108 Sneeuwstorm word bovennatuurlijk gestopt door de autoriteit van het gesproken Woord

Jachttocht ColoradoJachttocht te Colorado 1963, waarbij een sneeuwstorm bovennatuurlijk gestopt werd

GETUIGENIS
En elke keer dat onze trouwdag, de 23e oktober, er aankomt -- er is een kleine plaats waar ik de vrouw mee naar toenam op onze huwelijksreis, boven in de 'Adirondack Mountains'. En deze plaats lijkt er gewoon op, alleen hier boven stond er trilesp, het kleine struikgewas, en daarginds berk. En dan wandel ik daarbuiten op de 23e, ergens op de dag en neem mijn hoed af en dank de Heer voor een goede, trouwe vrouw die getrouw en goed voor mij is geweest gedurende deze jaren en die mij heeft geholpen wanneer ik uitging om het Evangelie te prediken.

En het was dit jaar verschrikkelijk droog geweest in Colorado, zoals het over het hele land is geweest. En plotseling was er... Ik veronderstel dat er tweehonderd man voor ons uit waren (of een honderd, excuseert u mij), zo'n honderd man voor ons uit, ginds boven de kampen. En zij waren daar gedurende vier of vijf dagen aan het schieten geweest. En ik zou een hert schieten, één waarop ik jaren gejaagd had. En ik... Maar ik, een mist kwam neer en ik kreeg hem niet te zien; en ik kon hem niet vinden. En ik had die dag op hem gejaagd. En de volgende dag kwam er over de radio bericht, dat er een 'blizzard' [verblindende sneeuwstorm -- Vert.] kwam, die in één nacht twintig voet sneeuw kon neerwerpen in deze bergen.

En dus zei ik tegen de broeders... Ik riep hen binnen (de Martin-jongens waren daar ook); en ik zei: "Broeders, jullie horen wat het nieuws zei. Nu, als jullie weg willen komen, kunnen jullie maar beter meteen gaan, want het zal zo te laat zijn. Jullie zouden hier misschien gedurende een week moeten blijven. En ik zal moeten gaan, omdat ik komende maandag een samenkomst heb, Christen Zakenlieden -- Volle Evangelie Zakenlieden -- bij de afdeling te Tucson. Nochtans, maken jullie je keuze. Als jullie willen blijven, ben ik jullie gids. Ik zal hier bij jullie blijven."

Iedereen van hen stemde: "Wij zullen blijven. Wij zullen blijven."

De Martin-jongens die een vrachtauto met vierwiel-aandrijving hebben (of met tweewiel-aandrijving liever), zij allen... Wij hadden een paar extra herten daar. Wij gaven ze aan de Martin-jongens en zo en zij gingen weg; omdat zij daar niet weg zouden komen, dat is alles. Dus...Zij zitten hier vanavond als een getuige.

En de volgende dag daarop, dacht ik: "Wel,..." En het sneeuwde die dag niet -- de dag dat zij weggingen. Ik zei: "Ik zal m'n vrouw opbellen en haar zeggen dat ik dankbaar ben voor haar, dat zij een lieve vrouw is en alles. Het was haar trouwdag. En dan zal ik morgen naar boven gaan naar de plaats, als wij daar boven kunnen komen voor de sneeuw valt." En dus ging ik naar binnen en ik kon haar niet opbellen. Ik kwam terug. En iedereen in de stad maakte zich klaar en de grote sneeuwstorm (blizzard) was op komst. En de krant zei dat hij die nacht twintig voet sneeuw in Colorado kon doen neervallen.

Broeder Tom Simpson is hier ergens aanwezig vanavond of zou er moeten zijn. Hij was in Canada en was op weg naar beneden, en men zei: 'Vermijdt Colorado! Grote sneeuwstorm!' Bent u hier, broeder Simpson? Waar bent u? Ja, achteraan zittend in het achterste gedeelte hier. En men zei hem Colorado te vermijden; er kwam een grote sneeuwstorm.

Ik zei dus tegen zuster... de vrouw van een andere man, broeder Evans. Ik denk niet dat broeder Evans hier vanavond is, tenzij hij juist is binnen gekomen. Bent u hier, broeder Evans? Ik denk niet dat hij hier al is aangekomen Maar hij zal hier toch op de Conventie zijn. Dus, ik belde zijn vrouw en ik zei... Ik kon mijn vrouw niet aan de lijn krijgen; zij was weggegaan naar de winkel. En ik zei: "Zeg haar dat zij broeder Tony Stromei, die de voorzitter was van de afdeling, moet zeggen een andere spreker klaar te houden als ik zondag daar niet binnen ben, omdat ik misschien helemaal niet in staat ben om hier uit te komen. Ik ben bij deze mannen."

Wat gebeurde er toen? Die nacht sneeuwde het niet. De volgende morgen waren de wolken echt laag en donker. Ik zei "Nu, broeders, ik heb hier jaren vee gehoed en als gids gewerkt. Ga bij de eerste kleine regendruppel zo snel als je kunt naar het kamp terug, omdat ik heb meegemaakt dat je binnen vijftien minuten geen hand meer voor ogen kan zien, gedurende wel twee of drie dagen achtereen, door een wervelende sneeuwstorm." Het is op die plaats 9000 voet hoog (2.750 meter). En ik zei: "Je zult in een sneeuwstorm komen en je zult verdwalen; en je zult hier sterven in de bergen. Nu, wij zullen uitgaan..." Ik plaatste iedere man en ik ging naar boven over de top heen. En ik zei: "Nu, als ik niet... Wacht niet tot ik binnen kom. Haast je zodra het begint; storm bij het eerste kleine regenspatje snel naar het kamp, want anders zullen jullie niet in staat zijn de weg terug te vinden." Zij zeiden dat zij het zouden doen.

Ik klom hoog; prairiewolven huilden overal. Ik wist dat het weer ging veranderen. Toen kwam er plotseling een grote windstoot en de natte sneeuw begon te vallen. En ik zei: "Ik denk dat iedereen teruggegaan is." Wel, ik stond daar en keek rond. Ik dacht: "Ik wilde dat ik dat hert kon vinden voor ik terugga omdat de sneeuw hem zal bedekken en hij niet meer te vinden zal zijn tot de lente." Ik dacht dus: "Ik heb zo hard op dat hert gejaagd en het was het eerste hert dat ik ooit zo liet voorbijgaan sinds ik dit kleine geweer in bezit heb -- schoot er 55 stuks wild mee." En ik dacht: "Welnu, ik heb er gewoon een hekel aan om te zien dat het op die manier wegraakt."

En in slechts een ogenblik vielen er gewoon overal hele grote sneeuwvlokken, die eruit zagen als kwartjes, en de wind begon op te steken en ik kon nauwelijks zien hoe ik van de top van deze piek af moest komen. En ik wist dat ik op deze bergrug moest blijven. En als ik naar beneden ging en de kreek aantrof, zou ik langs de kreek lopen tot ik een kleine voetbrug aantrof; dan zou ik mijn weg kunnen aftasten naar boven tot ik aan de plaats kwam tot waar de tent stond. Dat is de enige manier waarop u eruit zou kunnen komen. En ik dacht dus: "Als ik ooit een beweging maak op de een of andere manier, dat is alles. U zult nooit gevonden worden. Zo... U zou daar gewoon in sterven."

Ik begon dus de berg af te dalen, en ik kwam, denk ik, ongeveer 300 of 400 meter lager dan waar ik was. Nu, dit klinkt vreemd, maar ik heb een Bijbel hier voor mij liggen, een hemelse Vader die mijn getuige is. Ik probeerde bijna rennend af te dalen; de wind waaide zo hard daarboven -- en ik kon ongeveer 20 voet voor me uitzien, in het struikgewas waar ik was, in het woud en de wind waaide en wervelde. En een Stem zei: "Stop! Ga terug naar waar u vandaan kwam."

Wel, ik stopte. Ik dacht: "Misschien was dat gewoon het geluid van de wind." Ik dacht helemaal niet aan iets dergelijks. En ik wachtte een ogenblik. En een van de jongens had een sandwich voor mij klaargemaakt en ik pakte hem uit. En het was een echte sandwich. Het regende en ik zweette, zodat het een homp brood was met wat vlees er ergens tussen. Wel, ik was een beetje hongerig zodat ik het hoe dan ook opat. En ik stond daar en ik begroef het stukje papier, zodat... Dieren zien deze dingen en voor alles wat beschaving is gaan ze op de loop en gaan weg. Dus ik stond daar wat en ik dacht: "Wel, ik zal voortgaan."

Ik begon weer te lopen. En zo duidelijk als u mijn stem hoort, zei iets: "Keer je om en ga terug naar waar je vandaan komt." Hoe kon dat God zijn, die mij zei in die doodsval te lopen?

Ik stond daar een ogenblik en ik dacht: "Dat is Dezelfde die sprak over die eekhoorns, Dezelfde waarover ik u gisteravond vertelde, over mijn vrouw" -- gewoon een stem, een menselijke stem. Dezelfde zei mij toen ik een kleine jongen was, nooit te drinken of te roken en dat deze dingen in de laatste dagen zouden zijn. God... en ik zeg dit met de Bijbel over mijn hart... Wat voor goed zou het mij doen u iets verkeerds te vertellen en te weten dat ik mijn ziel naar de hel zend? Het is waar. Het is ongewoon, maar het is waar.

"Wel", dacht ik, "ik weet genoeg om die Stem te gehoorzamen." Waarom zou ik... "Hij heeft een reden om mij daar naar boven te doen gaan. Misschien is het mijn tijd om te gaan." Ik draaide mij dus om en ging op weg door de wildernis tot ik opnieuw aan dat 'zadel' kwam, daarginds, misschien 300, 400 meter opwaarts, regelrecht zo weer de berg op. Het zat daarboven zo dicht dat ik niets kon zien. De wind... De bomen helden gewoon over en zwiepten... En ik nam mijn geweer (ik had een rood hemd aan en een rode pet en ik hield het geweer zo om te zorgen dat het vizier niet besloeg, omdat beren en zo soms in beweging komen in zulke tijden, evenals de leeuw. En als ik op één zou stuiten met het vizier geheel beslagen... En ik hield het zo omhoog, niet tegen mij aan, zodat het zou beslaan, maar om de mist er uit te houden en de nattigheid van de sneeuw. En ik zat neer onder een boom.

En ik zat daar. Ik dacht: "Wel, waarom zou Hij willen dat ik hier naar boven kom? Ik betwijfel ten zeerste of ik hier nu de weg naar beneden nog kan vinden -- het wordt zo verschrikkelijk." Ik kon ongeveer tien of vijftien voet zien (3 à 4 meter), misschien niet eens zo ver, soms niet meer dan vijf voet en het werd heel de tijd ruwer. Wel, ik dacht: "Wel, Hij zei me terug te komen. Alles wat ik weet te doen is hier te zitten." En de sneeuw lag toen ongeveer drie of vier centimeter, misschien vijf centimeter dik op de grond. Het was ongeveer twintig of dertig minuten later. En het waaide zo hard; het waaide ook op. En ik zat daar een ogenblik.

Ik hoorde een Stem; Hij zei: "Ik ben de God des Hemels, die hemelen en aarde schiep."

Ik rukte mijn pet af en zat stil. En ik luisterde opnieuw. Ik dacht: "Dat was de wind niet." O, het waaide, lawaai makend.

En ik hoorde Het opnieuw, zeggend: "Ik ben Degene die de winden stilde op de machtige zee. Ik ben de Ene, de Schepper. Ik schiep eekhoorns in uw tegenwoordigheid. Ik deed deze dingen."

Ik zei: "Ja Here, ik geloof U."

Hij zei: "Sta op." Ik stond op. Hij zei: "Nu, spreek tot de storm. Hij zal doen wat u hem zegt te doen."

Nu, dat is waar. Wanneer ik u ontmoet op het oordeel, zal ik dit alles moeten verantwoorden. Ik dacht dat Hij... Ik zei: "Storm, ga naar uw plaats; stop. En zon, schijn normaal gedurende vier dagen. En ik had dat nauwelijks gezegd of de natte sneeuw en de hagel die mij zowat neersloegen, stopten gewoon! En binnen een paar ogenblikken scheen de zon er precies doorheen op mij. En ik keek neer over de bergen; ik kon zien dat er een oostenwind kwam (de wind kwam vanuit het westen) -- de oostenwind kwam en kwam deze kant uit en ik kon zien dat de wolken gewoon geheimzinnig... Waarheen zij gingen weet ik niet. En ik stond daar enkele ogenblikken; tranen liepen langs mijn baard, die grijs is, naar beneden. Ik dacht: "God, hoe -- ik weet niet wat te doen." Ik dacht: "Wel, ik zal... ik denk dat de broeders allemaal terug in de tent zijn." En de zon scheen overal...

Ik begon de berg af te wandelen en de sneeuw droogde geheel op door die hete zon, stoom kwam uit mijn shirt -- gewoon een paar ogenblikken later. En ik begon de berg af te lopen. En toen ik het deed, hoorde ik een Stem zeggen: "Waarom wandel je niet met Mij?"

Ik zei: "Here, het grootste voorrecht dat ik ooit had." Ik keerde mij om en begon terug te gaan via de grote hertesporen, dwars door dat maagdelijk woud; en ik dacht: "Wel, ik zal zo voortgaan tot waar ik altijd Meda, mijn vrouw, begroet." En ik liep daar zo -- zo'n half uur of drie kwartier later. De sneeuw was helemaal gesmolten en weg. En ik begon te denken: "Ik vraag mij af waarom zij nooit iets tegen mij heeft gezegd over dat weggaan." Ik zei: "Ik herinner mij toen ik haar voor het eerst daar mee naartoe nam en haar over de rotsblokken heen tilde toen wij getrouwd waren. Nu is zij grijs." Ik deed: "Ahem!" De grijze baard over mijn gezicht, zwart en grijs samen vermengd, ik dacht: "Bill, je hebt niet veel langer tijd meer. Je wordt oud."

En ik begon voort te gaan en ik keek op. Het leek alsof ik haar voor mij kon zien staan met haar armen open, nog steeds met zwart haar. Ik hield mijn hoofd naar beneden; ik ging naar een kleine plaats waar enkele trilpopulieren stonden... Er was een kleine bocht in een... Ik leunde gewoon, mijn hoofd zo tegen de tak. En ik stond daar te huilen. En ik kon iets horen dat ging van 'pats, pats, pats'. En ik keek naar beneden; het was het water dat uit mijn ogen kwam en langs mijn baard op die droge bladeren spatte, waar ongeveer dertig minuten tevoren twee centimeter sneeuw lag en het stormde.

Toen ik vier dagen later de berg afkwam -- niet één wolk in de lucht gedurende vier dagen daarna -- kwam ik binnen en zei tegen de man van het benzinestation: "Is het fijn droog geweest?"

"Ja", zei hij, "weet u, het was allervreemdst; ons werd onlangs een storm voorspeld en weet u, hij stopte plotseling."

Daarna kwam ik bij de grens van New Mexico, terugkerend naar Arizona, en ik zei tegen Billy, mijn zoon: "Laten wij hier binnengaan en even zien of het hier ook zo was." Ik stopte daar, op een zondagmorgen, en ik tankte wat benzine. En de man zei: "Wel, op jacht geweest?"

Ik zei: "Ja, mijnheer."

"Geluk gehad?"

Ik zei: "Ja, mijnheer, wij hadden een fijne tijd." Ik zei: " 't Ziet er nogal droog uit."

Hij zei: "Ja, het is hier verschrikkelijk droog geweest. Ons werd onlangs een grote sneeuwstorm beloofd en weet u, de sneeuwstorm begon werkelijk, maar op de een of andere manier hield hij op." O my. O my!

Ik stond tegen de kant van deze boom (tot slot), stond tegen deze boom, de tranen drupten uit mijn ogen; ik dacht: "God -- Bedenk gewoon, dezelfde God die zei: 'Zwijg, wees stil' tot de golven en de golven gehoorzaamden Hem, Hij is nog steeds dezelfde Jezus die hier precies in de bossen bij ons is." Hij is nog steeds het Woord. Het Woord... Heel de natuur moet Zijn Woord gehoorzamen, want Hij is de Schepper der natuur. Ik stond daar en de tranen drupten neer langs mijn wangen.

Uit de preek "Gods Woord vraagt om totale afscheiding van ongeloof" p89-120 door William Branham 21 Januari 1964


VORIGE PAGINA     |   VOLGENDE PAGINA

HOME      INDEX getuigenissen    TOP   

______________________________________________

Voor vragen of opmerkingen:





Peter van Oort

Peter van Oort