|
(een korte beschrijving over het leven van William Branham vanaf zijn geboorte tot 1953)
Ouderlijk huis en jeugd
Het was een mooie aprilmorgen van het jaar 1909 in het bergland van Kentucky in de U.S.A., niet ver van de plaats waar Abraham Lincoln 100 jaar geleden werd geboren. In het armoedige blokhutje van de familie Branham drong in de vroegte een lichtstraal binnen over een klein, ruw getimmerd bedje, van waaruit men de eerste kreet van de pasgeboren baby hoorde. De vader was houthakker. Het gezin leefde in zeer armoedige omstandigheden. Toen de buren verschenen om de ouders te feliciteren en het pasgeboren kindje te bezichtigen, Was het, zo werd er bericht, of een eigenaardige, gewijde, feestelijke sfeer de ruimte vervulde. Was misschien de engel die William Branham in later jaren heeft geleid en persoonlijk toegesproken, daar toen reeds aanwezig? Het is aan te nemen. Twee maanden later brachten de ouders het kind voor de eerste maal naar een kleine - op een stal gelijkende baptistenkapel, om het aan de Heer op te dragen.
Toen het ongeveer 6 weken oud was en de vader op een verafgelegen plaats voor langen tijd moest werken, brak gedurende die strenge winter een zware sneeuwstorm los, waardoor het hutje van Branham van de buitenwereld was afgesneden. Na verschillende keren gepoogd te hebben wat brandstof te verzamelen, besloot de vertwijfelde moeder zich met haar kind naar bed te begeven om haar einde af te wachten, want ook de levensmiddelen waren op.
Het kleine gezin zou een zekere ondergang tegemoet zijn gegaan, wanneer niet een in de nabijheid wonende buurman had opgemerkt, dat er sedert dagen geen rook meer uit de hut was opgestegen. Met moeite baande hij zich door de sneeuw een weg tot Branhams hut. Aangezien op zijn kloppen niemand reageerde, brak hij de deur open en vond een stervende moeder met kind. Zo snel als mogelijk was zorgde hij voor voedsel en verwarming.
Daardoor werd de familie gered. Na verloop van tijd verhuisde de familie Branham naar het dal nabij Jefferssonville in de staat Indiana, welke stad later Williams woonplaats zou worden.
In de leeftijd van 7 jaar
wilde de kleine William als gewoonlijk met zijn vrienden uit vissen gaan. Zijn vader stond hem dit echter niet toe. Hij moest in een stroopbus uit de rivier water halen voor het distilleerapparaat voor jenever. Onderweg zette hij zich onder een boom neer en weende. Terwijl hij daar zat, hoorde hij plotseling een eigenaardig ruisen in de boom als van een sterke wervelwind. Verder was alles (om hem) stil.
Toen hij opkeek bewoog geen blad en toch ruiste het als een stormwind.
Hij schrok en stond op. Plotseling klonk er een stem vanuit de boom:
"Drink nooit alcohol! Rook niet! Bevlek in geen geval je lichaam, want Ik heb een grote dienst voor je weggelegd, wanneer je wat ouder bent!" De jonge William schrok zo, dat hij niet wist wat te doen. Schreiend liep hij heen. Zijn moeder kwam hem tegen en dacht: "hij is ziek en heeft het op zijn zenuwen."; hij zag bleek. Zij bracht hem naar bed en riep de arts.
Hij vertelde slechts wat hij gezien had.
Enige weken later, terwijl hij met zijn broeder Marmeln speelde, overkwam hem een eigenaardig gevoel. Hij zonk naast een boom neer en zag als in een droom een geweldige brug de rivier overspannen, waarvan een aantal mensen naar beneden viel en verdronk. Toen hij weer tot zich zelf kwam, liep hij naar zijn moeder en vertelde haar dit voorval. Zij stelde slechts vast, dat hij een zeer nerveus kind was.
22 jaren later, toen een brug over de Ohio werd gebouwd, viel inderdaad het in het droomgezicht - geziene aantal personen in het water en verdronk.
Deze gebeurtenis was niet door gedachteassociatie, wens of gebed voor ogen geroepen, doch louter een visionaire blik, naar de heilige wil van God.
Wanneer de kleine William met andere kinderen speelde en deze iets wilden ondernemen dat niet recht was, werd hij steeds gedrongen niet mede te doen. Steeds had hij het gevoel dat er iemand bij hem was en met hem ging.
Na zijn schooltijd ging hij op een dag met 2 andere jongens voorbij een tent van astrologen. Een jonge vrouw sprak hem aan en zei: "Luister, ik wil met je spreken! Weet je dat je onder een bijzondere ster geboren bent en dat een ster je steeds volgt? Je bent voor iets groots bestemd" Hij schonk er geen aandacht aan. En toch ging er iets in hem om. Niemand begreep hem; hij zich zelf evenmin.
In de leeftijd van 14 jaar
sprak de Heer tot hem en zei de, dat hij door een ongeluk 7 maanden in het ziekenhuis zou moeten doorbrengen. Meer en meer kwam hij tot het bewustzijn, dat de Heiland hem tot Zich wilde trekken. Toch bleef hij zich zelf, wijl hij van zijn ouders geen religieus onderricht ontving.
Op een dag bood de vriend van zijn vader hem snaps aan. William sloeg het af. Toen zijn vader zei: "Och, je bent geen man, je bent een doetje," nam hij het glas aan om te tonen, dat hij dat niet was. Maar in datzelfde ogenblik hoorde hij hetzelfde vreemde ruisen als van de wind in de boom, zodat hij het glas direct neerzette. Zijn vader begon hem uit te lachen, wat hem pijn 'deed. Weer nam hij het' glas op, bracht het aan zijn mond, en weer, nog sterker, hoorde hij dat geheimzinnige ruisen. Daarbij had hij het gevoel dat iemand bij hem stond. Hij liet het glas vallen en liep weg.
Alzo verging het hem; toen een zijner vriendinnen hem op een dag een sigaret aanbood. Hij zei dat hij niet rookte, nam echter op haar aandringen de sigaret aan om geen spelbreker te zijn, doch werd toen door het bekende ruisen zódanig verschrikt, dat hij de sigaret liet vallen en onder het gelach van de omstanders wegliep.
Dit zijn slechts enkele van vele soortgelijke voorvallen, die hem in zijn leven overkwamen. Steeds had hij het vreemde gevoel alsof iemand in zijn nabijheid (hem) iets zeggen wilde, 'in het bijzonder wanneer hij alleen was.
Met 18 jaar
reed hij op een dag met een vriend met de tram. Daar sprak een meisje hem aan met de woorden: "Weet u, dat u gevolgd wordt door een ster?" Hij dacht: "Zij zoekt contact" en antwoordde haar dus niet. Maar zij sprak verder en vroeg: "Gaat u naar de kerk" "Neen, ik wil niets met de kerk te doen hebben." - "Maar u moet naar de kerk gaan! God wil u voor een bijzondere, dienst gebruiken! u moet uw leven aan God wijden. Hij is u toch èènmaal tegemoet getreden en Zijn oog rust op u," - Zo vertelde zij hem allerlei uit zijn leven. Dat ontstelde hem, omdat zij veel vertelde, dat niemand buiten hem weten kon. Maar desondanks bleef hij de kerk met een grote boog uit de weg, ja, hij had angst voor 'alles wat met de kerk te maken had. Hij beleed: van het gevoel werd ik niet bevrijd, dat iemand mij stap voor stap volgde, met mij wilde spreken. Ik onderging veel leed van mijn kameraden, omdat ik met alles niet mee kon doen. Zo werd ik meer en meer een zonderling, die zich zelf niet verstond.
Een astrologe vertelde mij alles
Op zekere dag stond ik in een overvolle bus naar Henryville, Indiana. Ik voelde, dat iemand mij gadesloeg; ik draaide mij om en keek in een paar staalgrauwe ogen van een zeer goed uitziende dame.
"Voelt u zich eenzaam?" vroeg zij.
"Neen, dame," antwoordde ik en bleef uit het raam kijken.
"Bent u religieus?" "Neen, dame." "Misschien kan ik u iets over uzelf vertellen. Bent u uit het westen?" "Neen, madam." "Dan wilt u gewis naar het westen gaan?" "Ja, dat wil ik" sprak ik weer en dacht: "Zij zal nu wel verder spreken, dan kan ik dat vergelijken met hetgeen de andere astrologe had verteld." "De reden daarvan is uw geboorte" ging zij voort.
"Wat weet u van mijn geboorte af?" vroeg ik nieuwsgierig.
"Jonge man, indien ik u precies het tijdstip van uw geboorte noem, wilt u mij dan geloven?" ,,Ik ben fundamenteel aangelegd (consciëntieus?) en wanneer iemand mij de waarheid zegt, moet ik het aannemen" antwoordde ik. Daarop vertelde zij mij precies het uur (de minuut) van mijn geboorte. Achter mij stond een matroos. Ik vroeg de dame of zij ook zijn geboortedatum(-uur) kon vertellen, waarop zij ontkennend antwoordde. Op mijn vraag waarom het in dit geval niet mogelijk was, zei zij: "Het is vanwege de tekenen die u volgen." Hier schrok ik van, want dat wekte alle herinneringen bij mij op aan hetgeen mij destijds reeds was verteld. Zo vroeg ze mij of iemand mij daar al eens over gesproken had. Hier loog ik, door het te ontkennen.
"Weet u iets van Jezus Christus?" vroeg zij.
"Ik weet dat Hij de Zoon van God is" was alles wat ik zeggen kon.
"Weet u daar iets van, wie de eerste was, die Hem aanbad?' "Die drie wijzen, als ik het juist heb."
"En wie (wat?) volgden zij?" "Een ster," was mijn mening.
"Juist het moeten astrologen geweest zijn, want deze observeren de sterren," veronderstelde zij. "Jonge man, ik heb tot de mannen van het witte huis gesproken. Ik waarschuwde president Harding met betrekking tot zijn eigenaardige dood. Ook u moet ik over enige dingen opheldering geven. U werd onder een bijzondere ster geboren, om een begaafd mens te worden. Heeft een prediker u dat niet gezegd?" "Ik heb niets met predikers te doen," wedersprak ik haar.
"Luister dan naar mij. Toen Jezus Christus geboren werd, kwamen 3 wijzen uit het oosten, die een Zijn. ster volgden. In werkelijkheid waren er drie sterren, die elkaar in Bethlehem ontmoetten en zich toen samenvoegden tot één ster, die boven Christus stond. In die tijd zond God de grootste gift/genadegave, die Hij de wereld geschonken heeft: Zijn Eigen Zoon. Toen de wijzen weer hun weg vervolgden, splitste zich de ster in drie sterren en zijn niet weer te saam gekomen. God doet steeds eerst aan de hemel kond van zijn werken, alvorens zij op de aarde gezien worden.
Deze wijzen hadden naar die ster opgezien op het gezegde van Bileam, de profeet, "dat een ster zal opgaan uit Jacob", ging zij verder, terwijl zij vele plaatsen uit de Schrift aanhaalde, die ik niet kende; toch was ik opmerkzaam wat zij te zeggen had. "Deze sterren", vervolgde Zij, "zijn nooit tezamen gekomen. Al jaren doorkruisen zij de planetenbaan en tonen aan, dat in samenhang met de geboorte van Jezus een andere (genade)gave naar de aarde gezonden zal worden. Ook U volgde een ster, toen u in de bus van Jefferonville stapte. Ik zag de ster boven u en begrijp niet dat anderen u daarover niets gezegd hebben." Tot zover dit gesprek. Om misverstand te voorkomen, zal ik meteen vertellen, dat de beoefening der astrologie niet naar de Schrift is en een christen zal daar - niet mee spelen. (Jes. 47 : 13, 14). De mededeling van deze astrologe over de Christus-ster is een persoonlijke uitlegging en komt niet uit de Schrift.
Maar het is wel Bijbels, dat zelfs de Satan getuigenis geeft van de Gave Gods. Dat is de reden, waarom ik gewag maak van dit voorval. Een ieder kan zich indenken, hoe ik mij voelde, toen ik de bus verliet en de dame had bedankt.
Mijn mening over de astrologie
Bij herhaling hebben ze mij gevraagd of de door mij bewerkte genezingen door inwerking van deze astrologie tot stand kwamen.
Ik kan slechts bekennen, dat ik niets met astrologie van doen heb. Waar, in de wereld is ooit door een astroloog, waarzegger of medium een blinde ziende of een zieke gezond geworden! Neen, alleen door de Naam van Jezus en door Zijn voor ons vergoten bloed op Golgotha is er genezing mogelijk. Wat mij bevreemdt is het volgende:
Toen Gods Gave - het kindeke Jezus - in de kribbe lag, debatteerden de priesters in de tempel of er wel een opstanding der doden is. Terzelfder tijd kwam een klein gezelschap van wijze mannen van heinde en ver, erkennende de Gave Gods aan deze aarde en zij aanbaden Het Kind, voordat de priesters in de tempel daaraan dachten. Met zekerheid kan ik u zeggen, dat astrologie van een andere macht stamt, maar ook de duivel moet getuigenis afleggen van de Gavé Gods.
Toen Paulus en Silas in Philippi waren, en de stadsrechter en het volk hen bedriegers noemden en arresteerden, toen was daar een waarzegster, die luide uitriep, dat deze mannen van God gezonden waren, om hun" de weg des heils te verkondigen. Handelingen 16:17. Is het niet vreemd, dat dit slavenmeisje door een boze geest beïnvloed, de kracht Gods in Paulus en Silas erkende, terwijl vooraanstaande personen hen niet aannamen? Is het niet eveneens bevreemdend, dat bij een andere gelegenheid, de toenmalige geestelijkheid Jezus als in dienst van de overste der duivelen staande kenschetste? (Matth. 12 : 24), terwijl daarentegen de geest uit een bezetene schreeuwde, dat hij wist wie Hij was, n.l. de Zone Gods?
(Markus 5:7). Alzo erkennen de demonen Zijne goddelijkheid: de Farizeeën daarentegen dachten dat Hij des duivels was.
Zo is het heden nog. Velen twijfelen en strijden over leerstellingen en verhinderen de mensen naar genezingssamenkomsten te gaan. Terwijl de Zoon van God aan het werk is, verzuimen Zij de gelegenheid om met Hem in aanraking te komen of tenminste Zijn getuigenis van het Woord - in/ door wonderen en tekenen - te zien.
Negentien jaar
De plotselinge dood van zijn broeder Eduard trof William Branham zeer.
De eerste gedachte, die hem lange tijd bij bleef, was, dat zijn broeder wel bereid geweest was te sterven.
De lijkrede van de geestelijke hield een dringende oproep aan allen in, zich nu over te geven aan de Here Jezus. William moest zich aan een stoel vasthouden, zo beroerde hem deze zeer tot het hart sprekende rede. Ook zijn ouders weenden en waren diep onder de indruk.
Tengevolge van een gasvergiftiging, die William als employé van de gasfabriek van New Abany opliep, geraakte hij door een operatie zelf aan de rand van de dood. Hij gevoelde, dat hij niet bereid was om God te ontmoeten.
Donker werd het om hem heen daar in de kamer van het ziekenhuis. Weer hoorde hij het geheimzinnige ruisen, als toen hij in het bos was. "Dit is de dood, die mij weg wil nemen," zei hij bij zichzelf, "nu moet ik de levende God ontmoeten" Hij probeerde te bidden, doch was daartoe niet in staat.
Over deze belevenis schreef hij woordelijk: nader en nader kwam het ruisen. Plotseling verloor ik het bewustzijn. Ik werd in de geest naar mijn kinderjaren teruggebracht en zag mij zelf weer als een kleine barrevoets zijnde knaap onder de boom staan. Weer hoorde ik de woorden: "Drink geen alcohol en rook niet!" Weer ruiste de boom als voorheen. Driemaal klonk het vol verwijt: "Ik riep u, maar u wilde niet volgen," Ik antwoordde: "Heer, indien U het bent, zo laat mij nog eenmaal naar de aarde terugkeren én ik zal Uw Evangelie op de straten en van de daken verkondigen zodat een ieder het hoort'" Na dit visioen voelde ik mij beter; maar de arts keerde terug in de verwachting een dode te vinden. Verwonderd zei hij: "God heeft aan deze jongeman een wonder verricht!"
Bekering en roeping
Ik begon nu God te zoeken. Ik ging van kerk tot kerk om een plaats te vinden, waar men naar oude gewoonte de mensen tot bekering roept, doch ik vond zo iets nergens. Op een avond werd ik zo hongerig naar God om iets van Zijn heil te ervaren, dat ik mij in een oude schelf achter ons huis terugtrok en probeerde te bidden. Ik begon tot God te spreken, alsof Hij een mens was. Meteen vertoonde zich een lichtschijn in de schelf in de gestalte van een kruis. Een stem sprak tot mij in een onverstaanbare taal. Ik sprong echter op en liep weg, want ontzetting greep mij aan. Toen ik weer tot mij zelf kwam, bad ik: "Heer, als U het bent, zo komt en spreekt weer tot mijl" Ik was al begonnen in de Bijbel te lezen, sinds ik uit het ziekenhuis was ontslagen. In I Joh. hoofdstuk 4 las ik het woord: "Gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn."
Het werd mij duidelijk dat ik een verschijning had gezien. Terwijl ik bad herhaalde het zich. Plotseling werd het mij zo licht, alsof een centenaarslast van mijn ziel was genomen. Ik sprong op en liep naar huis. Het was mij alsof ik vloog. Moeder vroeg me: "Bil1, wat is er met je gebeurd?" "Ik weet het niet, maar ik voel mij zo wel en zo licht!" Ik kon niet langer thuis blijven. Van louter blijdschap liep ik her- en derwaarts.
Het was mij duidelijk geworden, dat God mij genezen zou, als Hij van mij een prediker wilde maken. Daarna ging ik naar een kerk, liet mij met olie zalven en werd. ook inderdaad terstond genezen. In de bijbel ontdekte ik, dat de volgelingen van Jezus iets hadden, dat de hedendaagse predikers missen. Die mannen waren met de Heilige Geest gedoopt, reden waarom zij de zieken konden genezen en wonderen deden in de Naam van Jezus.
Zo begon ik naar" de doop met de Heilige Geest te verlangen. Na ongeveer 6 maanden vervulde de Heer het grote verlangen van mijn hart. Hij sprak tot mij in een groot licht: ik zou bidden en een voorbidder voor de zieken zijn. Hij zou elke ziekte genezen. Zo begon ik dan te prediken en te doen wat God mij bevolen had.
Strijd en overwinning
Op een dag nam de jonge Branham deel aan een conferentie, alwaar het volle evangelie verkondigd werd, alzo ook de waarheid omtrent de Geestesdoop. Hij bericht terzake: "Hierdoor werd ik bekend met de pinksterbeweging. Het ging hier levendig toe: de mensen klapten in de handen tijdens het zingen, iets waarover ik mij verwonderde. Al gauw stond een spreker op en predikte over de Geestesdoop. Daardoor werd ik voor deze waarheid gewonnen en bleef tot de volgende dag. Omdat ik geen geld bezat, sliep ik die nacht in een korenveld. Toen ik de volgende morgen naar de conferentie terugkeerde vond ik al enige personen voor de morgenwijding bijeen. Ik moest mijn naam noemen en werd uitgenodigd om te spreken. Ik beklom het podium, sloeg de bijbel open en sprak over de rijke man, die aan de andere zijde van het graf in de hel ontwaakte. Onder mijn uiteenzetting kwam de kracht Gods over de samenkomst. Jammer genoeg liet ik mij door vrienden en bekenden beïnvloeden, die de door mij ontvangen zegen in twijfel trokken en mij voor dergelijke samenkomsten waarschuwden. Ook deden zij mij inzien dat ik in deze beweging niet genoeg zou verdienen om mijn gezin te onderhouden, want ik was toen sedert kort getrouwd.
Op grond van deze gedachten, die ik mij eigen maakte, verliet de kracht Gods mij, die ik tot dien had ontvangen. Zo gingen 3 troosteloze jaren doelloos en nutteloos voorbij. De gemeente, die ik diende en die tot dusverre zich gunstig had ontwikkeld, verviel. Alles ging verkeerd. Toen greep God in deze donkerste tijd van mijn leven in met zware gerichten.
Het liefste wat, ik op aarde bezat, werd mij ontnomen.
In het voorjaar van 1937 trad de Ohio-rivier, waaraan Jefferssonville lag, door het smelten van de sneeuw buiten haar ,oevers en zette, de hele stad en omgeving onder water. Deze vloed kwam tijdens mijn afwezigheid zo onverwachts opzetten, dat mijn vrouw en haar twee kinderen daardoor werden overvallen. Zij redden zich nochtans in de heersende koude, doch liepen zulk een zware koude op, dat mijn vrouwen een der kinderen daaraan overleed. Het kind werd in de arm van de moeder in de kist gelegd. Mijn hart was gebroken. Doch het was van God Ik zag in dat dit het gevolg was van mijn ongehoorzaamheid aan de Heilige Geest.
De ster verschijnt
De eenzaamheid in welke Branham door het verlies van vrouwen kind geraakte, had tot gevolg dat hij thans intensiever en oprechter in gebed de Here zocht. Toen leidde God hem in de baptisten gemeente, in welke hij later door Dr. Ray werd beroepen, en met prediken begon. Door de zegeningen Gods is hem nu succesvolle tent-arbeid met grote opwekkingsbijeenkomsten in de 8e en 10e straat een Branham-tabernakel gebouwd. Zo werkte hij een groot aantal jaren als prediker, gedurende welke hij met bidden voor de zieken veel zegen ontving. Ook beleefde hij visioenen en geheimvolle dingen, van welke vele personen deze kunnen bevestigen.
Over een bijzondere belevenis verhaalt hij het volgende: Toen ik op een dag een grote schare die tot bekering waren gekomen in de Ohio doopte, hoorde ik driemaal een zachte stem zeggen: "zie omhoog!". Toen ik opzag verscheen boven mij (in de hoogte) een heldere ster. Vele toeschouwers zagen haar ook en werden zeer verschrikt. Enige vielen in onmacht, andere schreeuwden en weer andere liepen weg. Dan verdween de ster. Dit voorval werd zelfs in de pers besproken. Ook had men dat fenomeen fotografisch vastgelegd.
Het is sedert dien dikwijls gezien.
Niet lang daarna beleefde Branham een groot genezingswonder. Nadat hij in Jeffersonville 3 avondvergaderingen voor honderden had gesproken, was hij de laatste avond bezig om voor een kind te bidden, wiens voeten verschrompeld waren. Terwijl hij voor het knaapje bad, werd plotseling een fel licht op hem gericht. In de mening verkerend, dat de zaalwachter de schijnwerper op hem gericht had, keek hij op en zag met ontzetting voor zich een stralende ster. Van schrik liet hij het knaapje vallen, Toen de jongen de vloer aanraakte, kon hij voor het eerst in zijn leven normaal heen en weer lopen. Velen ervoeren en prezen God voor zulk een wonder. Ook andere genezingen kwamen tot stand, waardoor velen zich die avond tot Jezus Christus bekeerden.
Verschijning van de engel
Het is bekend, dat in de bijbel vele verschijningen van engelen voorkomen.
In Psalm 34 : 8 staat: De engel des Heren legert zich om degenen, die Hem vrezen en redt hen.
Een voortreffelijk bewijs vindt men in 2 Kon. 6 : 17. Op het gebed van Elisa opent de Heer de ogen van zijn dienstknechten, "en ziet, de berg was vol vurige paarden om Elisa." Over: de verschijning van de engel vertelt Broeder Branham het volgende:
Ik zal de7e mei 1946 nooit vergeten. Het was 's avonds om 11 uur. Nadat ik opgehouden had met bidden, zag ik plotseling in mijn kamer een lichtstraal. Toen dit licht zich verbreidde, verschrikte ik en keek omhoog en zag dezelfde grote ster. Gelijkertijd hoorde ik iemand naderen. Ik zag de voeten van een man. Hij scheen van geweldige gestalte te zijn, omgord met
een wit kleed. Zijn gezicht was onbehaard, de haren hingen tot op de schouders, een schoon gelaat straalde mij tegen. Hij zag hoe ik hem met grote angst aanstaarde. Dan begon hij te spreken: "Vrees niet, ik ben gezonden vanuit de tegenwoordigheid van de almachtige God, om u te zeggen, dat God u de gave van geloofsgenezing voor de mensen in de gehele wereld geschonken heeft. Wanneer u nederig bent en gehoorzaam en wanneer u de mensen overtuigen kunt u te geloven, zo zal verhoring van uw gebed door niets verhinderd kunnen worden, zelfs niet door kanker.
Hij zei mij nog vele andere dingen, die ik niet allemaal verhalen kan. Hij verdween toen, doch verscheen mij nog meerdere malen in een periode van 6 maanden en sprak tot mij. Soms verscheen hij ook zichtbaar in tegenwoordigheid van anderen.
Natuurlijk ving nu aan voor zieken te bidden. Een arts, is maar een mens, maar God is almachtig. De genezingen, die gedurende deze maanden plaats vonden zijn te talrijk, dan dat ik ze kan opsommen. Blinden, doofstommen en alle mogelijke zieken werden genezen. Duizenden getuigenissen betreffende deze genezing staan ons ter staving ten dienste. In mij is geen kracht om te genezen, ik ben een hulpeloos wezen, totdat ik Gods tegenwoordigheid ervaar.
Een nieuw begin
Op een zondagavond sprak Broeder Branham in zijn geboorteplaats Jeffersonville. Zijn gemeente geloofde in hem en had hem lief en zijn invloed verbreidde zich over het gehele continent.
Op een avond werd hem een telegram uit St. Louis doorgegeven. Het bevatte een uitnodiging tot een gebed voor een zieke dochter van een prediker n.l. Betty Daugherty. Het arme kind lag in grote smarten, was alleen nog maar vel over been en hees geworden van het vele huilen.
Broeder Branham ging er heen. Alle aanwezigen knielden aan het bed neder en baden, maar er kwam geen verhoring. Daarom begaf Branham zich naar een afzonderlijke kamer om alleen met God te zijn en nu geschiedde het wonder. Hij vroeg de familie: "Gelooft u, dat ik Gods knecht ben?" Toen zij bevestigend hadden geantwoord, vervolgde hij: "Handelt dan zoals ik u zeg, zonder enige twijfel." Tot de moeder van het kind zei hij: "Haal een kom. met zuiver water en een witte doek, uw dochter zal leven, want God heeft een engel tot mij gezonden om mij deze 'boodschap te brengen."
De vader en de grootvader knielden beiden aan een zijde van het bed; broeder Branham knielde aan het voeteneinde. Op zijn woord moest de moeder het gezicht van het kind met een vochtige doek wrijven, zo ook de handen en voeten, onderwijl broeder Branham in gebed was. Toen sprak hij: "Vader, het is nu gegaan zoals U mij in het gezicht getoond hebt. In de naam van Jezus Christus, Uw Zoon, verkondig ik: Dit kind is genezen!" De onreine geest verliet het meisje in dat zelfde ogenblik. Het is nu een normaal gezond kind. Van alle kanten kwamen de mensen toelopen, doch broeder Branham trok zich terug met de belofte,' dat hij over een paar weken zou terugkomen.
De getuigenis van dominee Daugherty
Ons dochtertje was reeds 3 maanden ziek. Wij hadden kundige artsen, maar zij konden de oorzaak van de ziekte niet ontdekken. Ook vele dominees in de stad en omgeving baden voor het kind, doch het werd desondanks zieker. Toen vroegen wij Rev. William Branham van Jeffersonville in de staat Indiana, die de gave van geloofsgenezing bezit, te komen bidden.
Na uren van gebed kwam hij in de ziekenkamer terug en vertelde ons, dat de Heer hem in een visioen had getoond wat wij aan Betty zouden doen.
Zij was alleen nog maar vel over been en sidderde voortdurend. Dit scheen ons een teken van verlamming te zijn. Mr. Branham vroeg ons of wij in God geloofden en of wij zouden gehoorzamen en doen wat hij van ons verlangde. Na onze toezegging bad hij en riep over ons kind de Naam van Jezus Christus aan en terstond was onze kleine dochter genezen. Dit gebeurde 10 maanden geleden. Ik wil gaarne elke vraag over haar genezing beantwoorden, evenzo betreffende de genezingen, welke gedurende de Branhams opwekkingscampagnes hier in St. Louis in de jaren 1946 hebben plaats gevonden.
Rev. Bob Daugherty, 2009 Gano Ave. St. Louis, Missouri.
Eerste genezingsevangelisatie in St. Louis
Hij begon op 14 juni 1946. Broeder Branham predikte in een grote tent.
De aanwezigen luisterden aandachtig. Elke avond werd er voor 18 personen gebeden. Onder hen was een man die al jaren kreupel was. Nadat in de Naam van Jezus Christus voor hem was gebeden, stond hij op, klapte in de handen en liep zonder enige hulp weg. Een blinde werd ziende en vele doven de oren geopend.
De volgende morgen werd broeder Branham gevraagd in de psychopaten afdeling van, het ziekenhuis in St. Louis een zieke te bezoeken. Zij was geestesziek, werd gezond en later ontslagen. Daarna vertrok hij naar Gramte City, Illinois en vond een vrouw die aan kanker leed en nog maar 83 pond woog. Op het gebed werd ook zij gezond, en kon zich aankleden en naar huis gaan.
Op een andere dag bezocht hij een vrouw, die sedert jaren aan de rechterzijde verlamd was. Hij bad voor haar en beveelde haar in de Naam van Jezus Christus op te staan. Zij gehoorzaamde, hief haar rechterhand boven haar hoofd en kon zonder hulp staan. Daarop liep zij de kamer op en neer en was vol blijdschap. Ook haar stem, die altijd verstek liet gaan, werd normaal, zodat zij duidelijk spreken kon.
Toen de medewerkers op zekere avond naar de tent terugkeerden, vonden zij hem overvol met mensen. Vele stonden buiten in de regen. Weer vonden vele genezingen plaats. Ondanks het regenachtige weer nam het bezoek van avond tot avond toe. Op een zondagavond werd een kleurlingdominee naar voren gebracht, die aan beide ogen blind was en velen in de vergadering bekend was. Nadat broeder Branham met hem gebeden had, riep de man: "Broeder Branham, ik zie uw hand!", toen keek hij op, zag de lichten en schreeuwde luid: "Prijst de Heer, ik kan de lichten tellen." De mensen loofden God voor dit grote wonder, dat hier geschiedde. Een vrouw, die de aandrang van de Geest, zich te bekeren, op een zekere avond had weerstaan", verliet de samenkomst. Toen zij enige schreden gedaan had., kreeg ,zij een hartaanval en viel op de stoep in onmacht, zodat zij naar een nabijgelegen herberg gebracht werd. Broeder Branham werd gehaald, bad voor haar, waarop zij terstond bekende, dat zij aan Gods roepstem in haar hart weerstand had geboden.
De campagne moest met meerdere dagen worden verlengd, vermits, de toeloop van avond tot avond groter werd. De politie moest toezicht houden. Er kwamen nu ook de eerste getuigenissen binnen. Voor een 70-jarige dame werd gebeden, die neuskanker had. Nog binnen een week keerde, zij terug en vertelde, dat zij genezen was. Vele andere getuigenissen werden gegeven, ook dat van de kleine Betty Daugherty, die nu gezond en monter was. Dat maakte grote indruk.
Een dominee met verlamde armen vroeg om voorbede. Kort daarop ontving hij kracht, hief zijn armen in de lucht en prees God. Vele doofstommen leerden in deze samenkomsten spreken en herhaalden de woorden, die men, hun voorzegde.
Een vrouw die zich alleen op krukken kon voortbewegen, prees de Heer voor haar genezing. Een andere vrouw die aan kaakverlamming en, jicht leed werd op haar zitplaats gezond. Zij kon nu haar mond gemakkelijk open en dicht doen. Zo vermeerderde het aantal genezingen, die overal het gesprek van de dag waren. Wegens het grote aantal genezing zoekenden moest Branham dikwijls tot 2 uur in de nacht bidden. Dit geschiedde maanden achtereen, want zijn medelijden met de zieken stond hem niet toe, de mensen ongenezen weg te zenden.
De evangelisatie sloot op 25 juni 1946. Toen ontving hij een telegram met het verzoek voor een zwaar ziek meisje te bidden. Toen hij aankwam en haar lichaam door handoplegging aanraakte, werd het kind gezond.
Later keerde broeder Branham naar St. Louis terug, om in het grote Kielauditorium een avondbijeenkomst te houden, waarbij ca. 12000 personen zijn woord hoorden.
Dramatische gebeurtenissen
na de verschijning van de engel
God zegende de bediening van broeder Branham op wonderbare wijze. In een periode van 3 maanden geschiedden zo vele genezingen, dat de verhalen daarover vele boeken zouden vullen. Het is nauwelijks te begrijpen, hoe het gerucht zich inzake de genezingen in zulk een korte tijd verbreidde.
Binnen de 6 maanden kwamen of schreven de mensen uit de vergelegen streken van de U.S.A. Enige zagen een visioen en kwamen daarna naar Jeffersonville, om te vragen of zich daar een man van naam bevond. Men stuurde ze dan door naar Branham.
Een opstanding uit de dood
In de loop van de zomer werd broeder Branham naar Jonesboro, Arkansas, uitgenodigd in de plaatselijke Bijbelstudie-tabernakel, waarvan dominee Richard Reed leider was. De deelnemers, uit niet minder dan 28 staten, ook uit Mexico, verzamelden zich in de kleine stad. Men schatte het aantal op 25.000. Zij woonden in tenten, in vrachtwagens of sliepen in hun auto's. In een omtrek van 50 mijlen was geen kamer meer te krijgen.
Op de laatste avond, op het ogenblik, dat de evangelist van het podium afkwam, terwijl nog duizenden in de zaal samen waren, riep de chauffeur van een ziekenauto zo luid hij kon: "Broeder Branham, mijn patiënte is gestorven, kunt U niet tot haar komen?" Iemand riep: ;,Er staan wel 2.000 mensen in de weg, hoe kan hij komen?" Toen namen 4 sterke mannen broeder Brànham in hun midden en brachten hem naar de ziekenauto.
Een hartroerend gezicht. In de wagen knielde een oude man en sprak met treurige, stem: "Broeder Branham, moeder is dood!" Broeder Branham wendde, zich tot de liggende dode, vatte haar hand en sprak: "Zij heeft kanker: hetgeen de man bevestigde. Dan riep hij: ,,O, God, geef mij moeder terug! Daarna was alles stil.
Nu bad Branham: "Almachtige God, Brenger van 't eeuwige leven, Gever van alle goede gaven, ik bid U in de Naam van Uw Zeer Geliefde Zoon Jezus Christus, geef deze vrouw het leven weer"
Plotseling greep de slappe hand van de dode de hand van Branham. De door de dood strak gespannen huid van haar voorhoofd begon te rimpelen.
Toen richtte ze zich met de hulp van Branham op. De verbaasde man zag wat er gebeurd was, legde zijn arm om haar heen en riep: "Moeder, God zij gedankt, u bent 'weer bij mij!" Broeder Branham probeerde nu de deur van de wagen uit te komen, .doch de chauffeur vertelde hem, dat er zich zoveel mensen om de wagen verdrongen, dat de deur onmogelijk (naar buiten) open kon. Daarop liet men hem door het raam gaan, terwijl hij zich bedekt hield, opdat niemand zou zien dat broeder Branham de wagen verliet.
blind meisje werd ziende
Terwijl Branham zich door de mensenmenigte een weg baande, vernam hij in zijn nabijheid een doordringend geschreeuw: "Vader, vader!" Hij zag een blind, kleurlingen meisje, dat haar vader verloren had en hem zocht, zonder dat iemand haar helpen kon. Deze aanblik trof het hart van de evangelist en hij trad haar in de weg, zodat zij tegen hem aanliep. "Vergeef mij!" zei zij, ik ben blind, heb mijn vader verloren en ik kan nu de weg naar de bus niet vinden:' "Van waar bent u?" vroeg Branham.
"Van Memphis," antwoordde zij.
"Wat doet u hier?" vroeg hij.
"Ik wil de genezer zien," was het antwoord.
"Hoe heeft u van Hem gehoord?" "Hedenmorgen hoorde ik via de radio hoe doofstomgeborenen van hun genezing verhaalden. Een blinde, die 12 jaren in een blindeninstituut woonde, kon nu de bijbel lezen. Heer, ik ben blind van kinds af aan. De dokters kunnen mij niet helpen, en mijn enige hoop is de genezer te vinden en God zal mij ook genezen. Ik heb gehoord, dat het vandaag de laatste dag is en allen zeggen" dat ik niet in het gebouw kan komen vanwege de vele mensen. Nu heb ik bovendien mijn vader in het gedrang verloren.
Kunt u mij helpen bij de bus te komen?" Daarop vroeg Branham om haar geloof te beproeven: "Gelooft u die dingen, waarvan u gehoord heeft? Terwijl er toch zoveel doktoren zijn!" Zij antwoordde: "Ja mijnheer, ik geloof de geschiedenis van de engel, die broeder Branham heeft bezocht. Als u mij kunt helpen die man te vinden, zal ik ook mijn vader vinden!" Dat was te veel voor Branham. Tranen kwamen in zijn ogen, toen hij zei:
"Kind, misschien ben ik de man die u zoekt:' Daarop vatte ze hem bij zijn jas. "Bent u de genezer?", schreeuwde zij en smeekte: "Ga mij niet voorbij mijnheer, erbarm u mijner, mij blinde!" .
Hij antwoordde: "Ik ben niet de genezer, ik ben broeder Branham. Jezus Christus is het Die gezond maakt!" Toen vroeg hij het blinde meisje haar hoofd te buigen en begon te bidden:
"Heer, toen U 1900 jaar geleden Uw kruis droeg, kwam Simon van Cyrene en hielp U dat dragen. Nu staat een van Simons kinderen hier in de duisternis. Zeker kunt U mij begrijpen Heer!" Op dit ogenblik riep het meisje: ,,O, ik kan nu zien.'
Een oude man met een mank been, op krukken geleund, zag dit voorval en riep nu: "Broeder Branham, ik heb in deze regen 8 uur gestaan, erbarm u mijner!" "Gelooft u, dat ik Gods dienstknecht ben?" "Ja" was het antwoord.
"In naam van Jezus Christus, de Zoon van God, u bent gezond! Werp uw krukken weg!" In dat zelfde ogenblik was het kreupele been recht. Hij huppelde en schreeuwde en trok de aandacht van de omstanders. Deze verdrongen zich om Branham om zijn klederen aan te raken. Deze klederen waren door jarenlang gebruik versleten, en toch werden allen, die ze aanraakten gezond. Dit herinnert aan de dagen van Jezus, toen het geloof triomfeerde en een ieder, die de zoom van Zijn kleed aanraakte, gezond werd.
Merkwaardige gebeurtenissen in Camden
Enige dagen daarna kwam Branham naar Camden, Arkansas, om in de stadszaal samenkomsten te houden. Gedurende de toespraak verscheen plotseling een lichtstraal op zijn hoofd. Een fotograaf 'maakte op dit ogenblik een opname van hem. Op de foto kan men deze lichtstraal op het hoofd van Branham duidelijk zien. (Te gelegener tijd gaan wij hier verder op in.) Op een zekere morgen hoorde hij plotseling in het gedrang een vrouw roepen: "Erbarm U mijner! Gij man Gods!" Terzijde van de menigte stond een blinde man naast zijn vrouw. Broeder Branham sprak: "Breng mij tot hem:" Enige mannen hielpen hem daarheen te gaan. De vrouw zei: "De dominee komt naar je toe, wees stil!' De gebronsde man hief zijn bevende armen op en tastte naar broeder Branhams gezicht. "Bent U dominee Branham? Ik hoorde nog nooit in heel mijn leven over u, tot gisteravond. Ik had vroeger een goede, oude mama, die al lang dood is; zij had een hart vol liefde en heeft nooit tegen nu een leugen gezegd. Nu ben ik al vele jaren blind, maar gisteravond stond zij aan mijn bed en zei: mijn jongen, ga naar Camden, Arkansas, daar zal je een knecht des Heren vinden: hij heet Branham en je zult het licht in je ogen terugkrijgen. Ik stond ogenblikkelijk op, kleedde mij aan, nam de bus en ben al 100 mijlen van hier gekomen.
Broeder Branham hoorde toe en met tranen in de ogen zei hij: "Vader, ik dank U voor Uw ontferming met de blinde!" Vervolgens raakte hij de ogen van de blinde aan en zei: "Doe uw ogen open. Jezus Christus heeft u genezen!" Op dat zelfde moment kon hij zien.
Ter gelegenheid van een bezoek aan Santa Rosa, Californië, vroeg een man broeder Branham, zijn naam te schrijven. Nadat hij dat gedaan had, haalde de vreemde een vergeeld stuk papier voor de dag en vertelde, dat hij van de pinkstergemeente was, en dat toen hij 22 jaren geleden met zijn vrouw bad, de Heilige Geest het volgende had gesproken: "Mijn knecht William Branham zal naar de westkust komen, uitgerust met de gave der goddelijke genezing." Deze mensen geloofden toen dat zij een profetie hadden ontvangen en schreven e.e.a. op. Toen zij nu broeder Branham zijn naam hoorden, werden zij aan deze kwestie herinnerd en bevonden de profetie vervuld.
Aan deze samenkomst namen ook 2 mannen deel met de namen O. L.
Jaggers en Gayle Jackson. Hoe verrast was broeder Branham, toen hij later bemerkte, dat deze 2 mannen door de tekenen en wonderen, die zij persoonlijk meemaakten dermate door Gods Geest waren aangegrepen en overtuigd, dat zij heden tot de meest belangrijke evangelisten van Amerika kunnen worden gerekend, door wier bediening overal duizenden voor Christus werden gewonnen.
Evangelist Jaggers spreekt sedert 10 jaar tot miljoenen door de radio.
Honderden getuigenissen bevestigen hoe op deze wijze personen gered worden, genezen en door de Heilige Geest gedoopt.
Omstreeks deze tijd werd de schrijver van dit boek, Gordon Lindsay, door 'broeder Jack Moore aan broeder Branham voorgesteld. Broeder Branham bracht hem in kennis met andere broeders. Lindsay werd overtuigd nadat hij had gezien hoe een kind met schele ogen na een (kort) gebed van enkele woorden terstond genas." Door toedoen van Lindsay werd een jaren 'gekoesterde hartewens van Branham om meer eenheid onder de dienende broeders vervuld; de onenigheid onder deze broeders heeft hem veel leed gedaan. Verdachtmakingen over en weer, strijd om leerstellingen, enz. hadden de liefdesbanden ,verbroken. Nu stelde Lindsay Branham voor één (algemene) vereniging voor alle predikers op te richten, gebaseerd op de algehele verlossing. Nu eerst kwam de zegen op een nog meer omvatten de wijze over de gemeenten van Amerika en ook andere landen; waar broeders eendrachtig sámen wonen, daar gebiedt de Heer Zijn zegen tot in eeuwigheid. (Ps. 133).
Broeder Lindsay en Broeder Moore stelden Branham vóór een kruistocht naar het noorden te maken. Zo begonnen de grote samenkomsten te Vancouver. Zijn medewerkers waren toen broeders Walter Me. Alister, Ern Baxter en Clarence Hall. Aan hun trouwe arbeid was het te danken dat deze samenkomsten zo rijk gezegend werden. Later werden samenkomsten in Portland, Oregon, ingelast. Ze begonnen op de wapenstilstandsdag, op de 10e november. Geen vergaderlokaal was groot genoeg om de menigte te bevatten. Honderden predikers namen er deel aan.
Daar geschiedde de terechtwijzing van een bezetene, die in deze grote samenkomst beland was, op het podium kwam en Branham wilde aanvallen. Al meerdere malen had de man met succes andere religieuze bijeenkomsten verstoord. Nu wilde hij het ook op deze avond doen. Hij overstroomde broeder Branham met scheldwoorden, bedreigingen en vloeken.
De politie wilde Branham te hulp komen. Doch hij wees deze af. De vergadering wond zich op. Plotseling werd het Branham mogelijk met zachte stem te zeggen: "Satan, omdat u mij, de dienstknecht van God, getart hebt vóór deze grote samenkomst, zult u zich voor mij buigen! In de Naam van Jezus val neder aan' mijn voeten!" Deze woorden herhaalde hij meerdere malen. De aanvaller hield op met aanvallen. Het was zichtbaar dat hij in verlegenheid kwam. Langzaam aan moesten de boze geesten in hem onder een hogere macht buigen, onder de macht van de Naam van Jezus. Al spoedig moest de man zich overwonnen geven. Het zweet brak hem uit bij zijn laatste poging weerstand te bieden. Zonder succes. Plotseling stortte hij met een vreselijke schreeuw ter aarde. hysterisch krijsend lag hij daar een ogenblik neder, terwijl de evangelist rustig de dienst vervolgde, alsof er niets aan de hand was.
De gehele bijeenkomst brak los in loven en dankzeggingen. Ook de politie was onder de indruk van hetgeen zij zagen en beleefden.
Spontaan erkenden zij, dat God in hun midden was. Het is haast onnodig hieraan toe te voegen, dat in de daaropvolgende genezingsdiensten een stroom van heerlijkheid openbaar werd, welke niemand der aanwezigen vergeten kon. Alle avonden geschiedden er vele wonderen en een groot aantal. mensen kwam naar voren om voor zich te laten bidden.
Onder degenen, die aan de laatste dienst in deze stad deelnam bevond ook een jonge prediker, wiens echtgenote de bevrijding van de door duivelen bezetene de vorige avond had meegemaakt. Zij overreedde haar echtgenoot aan de laatste samenkomst deel te nemen. Toen hij daar zat en zag hoe het oor van een doofstom kind werd geopend, zodat het horen kon en :e woorden nazeggen, toen sprak God tot hem: "Dit is mijn werk waartoe Ik ook u geroepen heb!" Deze woorden uit een hogere wereld sloegen bij hem in. De volgende dag gaf hij zijn dienst in de kerk over aan enige ouderlingen van zijn gemeente; sloot zich op in een kamer en bleef daar zo lang, totdat hij van Gods wil was overtuigd. Na een serieuze tijd van bidden en vasten schonk God hem een apostolische volmacht tot redding van duizenden, vergezeld van tekenen en wonderen en genezingen. Deze jonge man 'was evangelist T. L. Osborn.
Genezing van een bezetene
In het jaar 1948 kwam het zo ver, dat het noodzakelijk werd een blad te stichten, in welk blad de daden Gods door Branham en zijn leerlingen konden worden geopenbaard, alsmede de getuigenis van diegenen, die door hun dienst genezen waren. De schrijver van dit boek, Gordon Lindsay, stichtte daarom het blad "The voice of healing" (De stem der genezing), welk blad al spoedig in een buitengewoon grote oplaag over de gehele wereld werd uitgegeven; doorlopend berichtgevend over de heerlijke daden Gods en wonderen van allerlei aard.
Een van deze wonderen gebeurde in Pensacola in de staat Florida. In een samenkomst verhaalde broeder Branham voor een grote schare toehoorders zijn levensgeschiedenis op een zo treffende wijze, dat zelfs de flinkste mannen weenden. Toen er gevraagd werd wie zich wilden bekeren, stonden ca. 1500-2000 personen op. Het was natuurlijk onmogelijk met een ieder herderlijk te spreken, daarom kon slechts in het algemeen voor hen worden gebeden. Dat was wellicht het grootste aantal dat ooit door een . prediker bekeerd werd. Toen deze gezegende bijeenkomst afgelopen was, geschiedde er iets buitengewoons. Aan de buitenzijde van de tent bevond zich een geesteszieke man, die door zijn zuster meegebracht was om genezen te 'worden. Hij begon echter om zich heen te slaan en stortte zich op de andere bezoekers, die van hem vluchtten. Twee politiemannen overweldigden hem, legden hem de handboeien aan en brachten hem in een wagen naar een politiepost. Er werd met de politie een treffen tussen de zieke en Branham besproken. Branham had tevoren in een gezicht de bezeten jonge man gezien; zodat hij vrijmoedig kon zeggen: "Zo spreekt de Heer; de boze geest zal u ogenblikkelijk verlaten en u zal gezond zijn!" Terstond was de jonge man bevrijd en begon een alledaags gesprek. Dit voorval was een indrukmakende getuigenis voor de politie-beambten van Pensacola.
De korte getuigenis van: de genezen jonge man luidt: Vanaf mijn tweede levensjaar was ik ziek. Toen ik geesteskrank werd, bracht ik 17 maanden in een inrichting door. Toen hoorden mijn verwanten van broeder Branhams genezingen in .Pensacola. Ik werd daarheen gebracht; bracht echter de nacht: in een gevangenis door, omdat ik nog ziek en gevaarlijk was. De Heer gebruikte mij als een,voorbeeld om de mensen te tonen, dat Hij machtiger is dan de duivel. Toen mijn zuster mij de volgende morgen bezocht, was ik helemaal in orde. God had broeder Branham getoond, dat hij mijn lichaam genezen had. Nu ben ik 25 jaar oud en heb een goede betrekking. Dank aan God voor. Zijn genezende kracht!
T. C. Sopchoppy, Florida.
Een debat
Een bericht uit de "Houston Chronicle" van 25 januari 1950. In het Sam Houston coloseum 'lagen in de door ca. 8000 personen bezochte samenkomst de lammen en ongeneeslijke zieken op hun britsen voor het podium.
Broeder Bosworth,die allang als vertegenwoordiger van de gebedsgenezing bekend was, hield een toespraak. Als debater trad op een dominee Best van de Houston tabernakel der baptisten en veronderstelde, dat de wonderlijke genezingen uit de tijd der apostelen voorbij waren. Hij begeerde dat Bosworth het tegengestelde bewees. Onder luide bijval van het gehele publiek bracht Bosworth vele Bijbelteksten naar voren,' die de gebedsgenezing leren en wel in het bijzonder Jesaja 53 : 4. "Hij droeg onze krankheden".
De gezichten van de zieken op hun britsen straalden. Opgewonden zei dominee .Best: "Ik bestrijd de mogelijkheid dat er ergens een man is die de kracht en de gave bezit, te genezen zoals de apostelen het deden!"
Nu verlangde broeder Bosworth van de toehoorders, die het met de spreker eens waren "Amen" te zeggen, en in het' andere geval "neen" (no) te antwoorden. Ongeveer 4 minuten lang klonken in het coloseum de "amens" en de "No's".
Toen dominee gedurende het debat pauze hield, verlangde broeder Bosworth, dat diegenen, die door gebed gezond waren geworden, van hun plaatsen zouden opstaan. Honderden verhieven zich van hun plaatsen. Hij vroeg verder wie van hen baptisten waren. Minstens 100 stonden op.
Dominee Best verweerde zich desondanks met een: ,,Niemand heeft de kracht om te genezen!"
"Ik ben zelf baptist,". riep mevrouw Wiltanks vanuit de zaal, "Broeder Branham zegt niet de kracht tot genezing te bezitten; het is eenvoudig alleen maar het geloof en de Geest Gods, Die via hem werkzaam is om zieken te genezen."
Voor de strijdvaardige Best getuigde een mevrouw Hardy, dat zij na de geboorte van haar tweede kind een wrak was geworden, doch door het geloof volkomen genas en daarna nog 2 kinderen ter wereld had gebracht.
Verder getuigde een mevrouw Gray Walker, waarbij zij doelde op, haar enigst kind Diane Cose, 4 jaar oud. "Dit kind was kreupel geboren. De arts wilde de voet opereren en in gips leggen, doch de predikant raadde haar aan om te bidden. Na enige weken werd de voet recht en Diane is nu gezond!"
Dominee Best merkte op, dat menigeen door toverij genezen was en naderhand dacht, dat Gods kracht die genezing had bewerkstelligd. Een beroeps-fotograaf stemde daarmede in met de woorden: "Branham maakt ons wat wijs. Maar met kreupelen en hen, die gewrichtsontstekingen hebben, komt hij niet klaar. Hij hypnotiseert zijn toehoorders!" Enige tijd later ontdekte de laatste op een in de zaal door hem zelf genomen foto van Branham de opvallende lichtstraal op diens hoofd, waardoor hij tot andere gedachten kwam.
Ook vele bezoekers getuigden het buitengewone lichtverschijnsel om Branhams hoofd te hebben waargenomen, alvorens de vaker genoemde foto daarvan het bewijs bracht.
Een zekere Mr. Becker, die ongeveer 100 km noordelijk van Houston een farm bezat, had een zwaar met krampen vergezeld gaand maaglijden. Zijn vrouw hoorde van de genezingsdienst van Branham in Houston Coloseum en haalde haar katholieke echtgenoot over, naar de samenkomst te gaan.
Hoewel hij niet op het podium kon komen om voor zich persoonlijk te laten bidden, genas de Heer hem nog gedurende het gemeenschappelijk gebed voor de zieken. Ook hij getuigde de lichtstraal op het hoofd van Branham op de bewuste avond opgemerkt te hebben, welke de fotograaf onbewust mede fotografisch had vastgelegd.
Na beëindiging van de dienst in Houston werkte broeder Branham in Beaumont, dat 150 km westelijker ligt. Ook daar was de vergaderzaal overvol, zodat politie en brandweer nodig waren om de orde te handhaven.
Verder werd een extra trein van Houston naar Beaumont ingelast, om ca.
700 personen in staat te stellen aan de maandagsamenkomst deel te nemen. Wel 100 predikanten en hun echtgenoten namen daaraan deel.
Na het gemeenschappelijke middagmaal, richtte broeder Branham tot de aanwezigen de dringende bede om alle persoonlijke opinies betreffende de wederkomst van de Here Jezus naast zich te leggen en zich in liefde te verenigen. Zijn liefderijke woorden gingen allen diep in het hart. Het gevolg daarvan was dat ca. 2000 personen tot Jezus kwamen. In Houston waren het er 3000, zodat de totale oogst in de 30 dagen 5000 personen bedroeg.
Broeders Moore en Lindsay beleefden een bijzonder interessante gebeurtenis. Zij baden voor een doofstomme, vijfjarige' knaap, die niet tot Branham gebracht kon worden. Het knaapje kon daarna pianospel horen. De volgende avond zagen zij tot hun vreugde hem en zijn moeder onder de genezenen staan. Toen Branham het kind aankeek, zei hij tot de vrouw:
Moeder, uw kind is doof geweest; iemand heeft gisteren ten behoeve van uw kind in geloof tot God gebeden; uw kind is vrij!" Hoewel Branham niet wist, dat zijn medewerkers de avond van te voren reeds voor het kind hadden gebeden, had de Geest Gods hem niettemin dit feit geopenbaard.
Amerikaanse persstemmen
Meerdere malen komen verslaggevers vooringenomen in de samenkomsten, doch blijven niet lang genoeg om een juiste indruk van de gebeurtenissen te verkrijgen. Het is daarom niet te verwonderen wanneer hun verslag afwijzend en cynisch uitvalt. Toch zijn de Branham-bijeenkomsten van dien aard, dat ook de meest sceptische reporters overwonnen worden, voorzover zij tenminste oprecht zijn en de waarheid de eer geven.
Wij brengen u thans enkele persverslagen, te beginnen met een artikel uit de "Wankegan News-sun" van '14 maart 1944.
Gedurende de 3 dagen, dat Branham hier heeft gepredikt, hebben velen genezing ontvangen en daarvan getuigd. Vele kreupelen en mensen met ontwrichte ledematen werden genezen, doven konden horen en schele ogen werden normaal. In de avonddienst werd een knaapje, wiens armen, benen en rug verlamd waren, gebracht. Er werd voor hem gebeden. Plotseling kon hij lopen en hij verliet het podium zonder' enige hulp. Twee vrouwen, die sedert 2 jaar blind waren werden eveneens genezen,. toen men voor hen gebeden had. De echtgenoot van een dier vrouwen zei: "Zelfs de rode adertjes in haar ogen zijn verdwenen." -.
In "Community News" schreef de journaliste Fanny Wilson: op de 24e maart 1949: "Alleen al gedurende de maandagavonddienst werden 9 personen, die doofstom waren, genezen. Een van hen werd tegelijkertijd van blindheid genezen.
Toen zij nu spreken konden, waren zij hoogst verbaasd hun eigen stem te horen, die klonk als die van een klein kind.
Een man uit de staat Jowa gekomen had kanker aan zijn benen, die na het gebed was verdwenen. Geloofwaardige personen hoorden en zagen hoe broeder Branham een aantal krankheden van te voren vaststelde. Hij getuigde immer weer, dat niet hij de kracht had te genezen, doch dat alle genezingen (de) 'daden Gods zijn, die door het geloof van de betroken personen openbaar worden."
Jeffersonville Post" uit Branhams woonplaats schrijft de 3e november 1949. "Via luidsprekers werden de goddelijke openbaringen aan de onoverzienbare mensenmenigte in de tent verkondigd. Uit authentieke bronnen vernamen wij onder andere: mededeling over de genezing van 2 kankerpatiënten, van een vrouw die 18 jaar in een ziekenstoel had doorgebracht en nu kon lopen. En van een ander, die op een draagbaar werd binnengebracht en nu ook genezen is. Allen werden gezond door handoplegging in de Naam van Jezus Christus. De dagen der wonderen zijn nog niet voorbij, ook in Jeffersonville niet!"
Twee grote kranten uit Chicago "Daily News" en "Daily Times" en nog twee dagbladen uit St. Louis' "Star Times" en "Post Dispatch" brengen naast vele ,andere dagbladen uitvoerige en interessante verslagen over de Branhams samenkomsten. Eén dagblad wijdde er een hele pagina aan. De meeste reportages zijn over het algemeen mild en vriendelijk van inhoud, weinige afwijzend. De verslaggevers hadden de genezingen gedeeltelijk zelf meegemaakt en waren overtuigd, dat deze door bovennatuurlijke krachten geschiedden.
Het dagblad "Evening Sun" in Jonesboro, Arkansas, bericht op 12 juni 1947: een schoenmaker M. N. Fuuk van Seymour, Missouri, heeft 5 jaar en 5 maanden niet kunnen lopen, omdat hij door een val zijn ruggegraat beschadigd had. De dokters hadden hem doen weten dat hij nooit weer zou kunnen lopen. Nadat broeder Branham met hem gebeden had, stond hij op en was in staat te lopen. Mr. C. C. Shepherd van de Pinkstergemeente St.
Charles bij de Witt liet de vergadering zien, hoe hij door gebed van zijn lijden aan kanker, dat hem 14 jaren had gekweld, was genezen. Ook aan de hals had hij door een scheerwond een kankergezwel gekregen, dat na het gebed verdroogde en verdween. Het liet in zijn hals een holte achter.
Mrs. Hattie Waldrop kwam van Phoenise, Arizona, naar Jonesboro om te getuigen, dat zij na Branhams gebed van de dood was gered. Mijn pols was reeds opgehouden te slaan. Ik leed aan kanker in het hart en de lever en had geen hoop op genezing. Toen echter broeder Branham op 4 maart voor mij bad, werd ik genezen. Het gaat goed met mij," vertelde zij de nieuwscorrespondent. De schrijver dezes voegt hier aan toe: "Ik heb zelf met deze vrouw en haar echtgenoot gesproken en bevestig hiermede de waarheid van deze getuigenis".
Twee wondertekens
Broeder F. F. Bosworth, 75 jaar oud, de veteraan van de geloofsgenezing in Amerika, die in de gehele wereld bekend is en thans Branhams medewerker is, verwijst in zijn getuigenis naar Mozes Exodus 4: 1-31. Aan deze gaf God op zijn gebed twee tekenen. Zijn staf werd in een slang veranderd en zijn hand werd melaats en daarna weer genezen. God sprak daarbij tot
Mozes: "Het zal geschieden, indien zij u niet geloven en geen acht geven op het eerste teken, dan zullen ze geloven bij het tweede teken." In de 3 laatste verzen van dit hoofdstuk lezen wij, dat bij herhaling van deze twee tekenen velen uit het volk geloofden. Zij bogen het hoofd en kwamen tot aanbidding. Evenzo heeft de Heer door de Engel te zenden 'ook aan broeder Branham twee wondertekenen toevertrouwd, om daardoor het geloof van duizenden ongeneeslijke zieken te versterken, waardoor de gave der genezing werkzaam wordt.
Het eerste teken: broeder Branham moet op bevel van de engel de rechterhand van de patiënten vatten.
Daardoor beginnen de machten die het lichaam binden zich te openbaren aan de hand van broeder Branham door,deze te doen sidderen.
Dit toont hem de bijzondere aard van de ziekte aan welke de zieke lijdt.
Er zijn niet alleen aardse, doch ook hemelse stromingen, welke broeder Branham voelt en door welke hij uitsluitsel ontvangt over de toestand van de zieke. Wanneer de geest der krankheid is uitgedreven in de Naam van Jezus, kan men zien dat Branhams rood opgezwollen hand ,in de normale toestand terugkeert. Wanneer het geen infectieziekte is, dan openbaart God door de Geest de ziekte aan Branham.
Het tweede teken: de engel zei hem, dat de zalving des Geestes hem bekwaam maakt, het lijden van de mensen te herkennen en op de kop af aan te zeggen. Ik hoorde eenmaal hem tot een moeder zeggen: "Mevrouw uw kind is doofstom geboren, en u heeft het naar de dokter gebracht." Daarna vertelde hij haar woordelijk wat de dokter had gezegd. Zij antwoordde: "Ja, precies, zo is het gegaan!"
De grote schare toehoorders hoorden dit alles via de luidsprekers. Gewoonlijk schuift Branham de microfoon ter zijde, opdat de aanwezigen niet zullen horen indien hij de patiënten hun onbeleden zonden mededeelt die zij moeten belijden alvorens de genezing kan intreden. Zodra men zijn zonden heeft beleden, treedt de genezing dikwijls op hetzelfde ogenblik in, nog voordat Branham tot bidden komt. Deze dingen geschieden bij de Branhams-diensten iedere avond voor de ogen van duizenden. '
Branham wordt in visioenen getoond, welke ziekten de mensen hebben.
Hiervan enkele voorbeelden.
Toen hij op een keer met zieken bad, onderbrak hij zich zelf plotseling, Wees omhoog naar de 2e galerij aan zijn rechterhand en riep: "Ik heb zoeven in een gezicht een dame met een blauwe rok en gestreepte blouse gezien. Zij is op dit ogenblik van de kanker genezen!" Een vrouw stond op en schreeuwde van blijdschap; "Ik ben die vrouw!" Haar geloof bracht haar op de 2e galerij hetzelfde wat het geloof voor anderen op het podium bewerkte.
Een jong meisje, zwaar ziek aan leucami (klontering van het bloed) lag op sterven. Zij werd op een baar naar de bijeenkomst gebracht. In 2 klinieken, had men alles wat denkbaar was aan haar gedaan zonder succes. Zij had reeds in haar toestand berust. Bosworth .ging van het podium af naar haar toe en wekte haar op om God aan te roepen. Ik zag hoe zij haar lippen bewoog en meteen voelde Branham de ademtocht van haar geloof, bad voor haar en gebood: "In Naam van Jezus, sta op van uw bed, ontvang goddelijke kracht en wees gezond!" Zij gehoorzaamde. Met opgeheven handen en een gelaat waarover de tranen stroomden liep zij heen en weer voor de gehele vergadering en dankte God.
Een ander voorbeeld: in het grote Faie Park Auditorium in Dallas was op een avond het gedeelte van het orkest geheel ingenomen door bedden en invalidenwagens. Terwijl broeder Branham ijverig bad voor de zieken voelde hij een ademtocht des geloofs aan zijn rechterzijde. Plotseling wees hij naar een man in de ruimte bestemd voor het orkest en riep hem toe: "Man, sta op u bent 5 minuten geleden al genezen!" De man stond op en prees God.
Zijn vrouw kwam naar hem toe; zij omhelsden elkaar en weenden van vreugde. Hij was stervende van Chicago hierheen gebracht, werd thans van longkanker genezen en gaf enige dagen later in de samenkomst in Fort Wayne zijn getuigenis.
Voor God zijn er geen hopeloze gevallen. Een dame uit Griekenland leed aan krampen in het strottenhoofd. Zij kon dikwijls geen druppel water, laat staan, ander voedsel tot zich nemen. Nadat broeder Branham met haar gebeden had, dronk zij een glas water en at ze een bonbon.
Nadat Branham voor een blinde man gebeden had, zei hij hem: "Ga op het podium en leg uw vinger op de neus van de prediker." De man, die tot dusver blind was ging terstond naar de predikant en trok hem aan zijn neus, waarmede hij de toehoorders aan het lachen bracht.
Een bekende missionaris uit China, die zich in het laatste stadium van tuberculose bevond, werd in een ziekenwagen naar de samenkomst te Seattle, Kashington, gebracht. Toen Branham hem gebood in de Naam van Jezus op te staan en gezond te zijn gehoorzaamde hij en twee dagen later kon hij weer aan de slag. De regering betaalde zijn retourvlucht.
Massale genezingen
Broeder Bosworth geeft de volgende verrassende getuigenis. In Louisville, in de nabijheid van Jeffersonville, bekeerden zich ongeveer 100 personen tot Christus. Daar vond in één samenkomst een massale genezing van zieken plaats. Broeder Branham regelde het zo, dat allereerst die zieken naar voren werden gebracht die zich op baren en in invalidenwagens bevonden, en daarna de kreupelen. Daarop volgden degenen, die op krukken liepen. De andere zieken zouden achter hen plaats nemen. Als er enkelen naar voren kwamen, werkte de helende kracht van Jezus juist op overweldigende wijze. Branham wijst tegelijk op de ene als op de andere met de woorden: "Jezus heeft u genezen!". "Jezus heeft u genezen!" De mensen wierpen van blijdschap hun gebedskaarten, die zij voor de toelating tot de dienst voor de zieken hadden gekregen, in de lucht.
Anderen legde hun krukken weg. Die niet in staat waren (geweest) te lopen, stonden op, liepen van vreugde in het rond en prezen God.
Wat gebeurde spotte met iedere beschrijving. Ik zag hoe een jongen uit zijn invalidenwagen sprong en God luide prees. Hij kon tevoren gaan noch staan. Enige minuten later trad ik op hem toe om hem behulpzaam te zijn op het podium te komen. Hij ging naar de microfoon en sprak vol blijdschap over zijn genezing.
De echtgenote van de predikant van de "Kerk, de open deur" telefoneerde mij de volgende dag, dat vele leden van hun gemeente bij de massale genezing gezond waren geworden.
Visioenen
"Deze getuigenis", zo schrijft broeder Branham,' "zal tot verheerlijking van onze God en Zijn Zoon Jezus Christus dienen. Ik zag deze gezichten door Gods Heilige Engel. Dikwijls werd mij gevraagd ze op te schrijven. Zij dienen niet tot zelfverheerlijking, maar zijn mij een heiligdom. Enige van die visioenen, gingen spoedig na het gezicht in vervulling, andere eerst na geruime tijd. Steeds echter gingen ze in vervulling, zoals ze mij getoond waren. Het verootmoedigt mij zeer, dat de almachtige God mij, Zijn dienstknecht, deze dingen heeft getoond. Ik vertel ze alleen met het doel, dat men daardoor overtuigd wordt om in Jezus Christus te leren geloven om door dit geloof gered te worden. '
Het eerste visioen
behelst de bouw van de Ohio-brug, waarvan ik meerdere arbeiders naar beneden zag vallen en wat ik als zesjarig kind aanschouwde. Ik zag nauwkeurig waar de brug gebouwd zou worden, ook wat de constructie betrof.
In de tijd, dat ik als kind dit visioen had, was het onmogelijk aan te nemen, dat op die plaats een brug gebouwd zou worden. Maar later werd precies op die plaats gebouwd waar ik het in het gezicht gezien had. Dit gezicht zou de inleiding kunnen zijn geweest van die bijzondere gave, die God mij in latere jaren zo rijkelijk heeft toebedeeld.
Het tweede visioen
In een nacht, niet lang na mijn bekering, keerde ik terug van mijn bedeplaats onder een oude eik. Het was tussen 13 en 14 uur. Mijn ouders hoorden, dat ik binnenkwam en vertelden mij dat mijn zuster ziek was. Ik knielde neer en bad voor haar. Toen ging ik naar mijn kamer. Daar aangekomen vernam ik een geruis alsof 2 elektrische draden met elkaar in aanraking kwamen. Aanvankelijk dacht ik aan kortsluiting. Dan echter viel er plotseling licht naar binnen in de kamer, en ik had het gevoel als zweefde ik in de lucht. Dit verschrikte mij zo zeer, dat ik meende het te besterven.
Terwijl het licht mij aan alle kanten omgaf, werd ik een grote ster gewaar die uit de richting van het licht op mij toekwam. Ik kon noch ademen noch spreken. Nu scheen de ster zich op mijn borst neer te laten. Plotseling' veranderde de scène en ik bevond mij op een grasheuvel. Voor mij lag een ouderwetse vierkante suikerschaal, waarin zich een vlieg bevond, die zich trachtte te bevrijden. Toen ik naar achteren zag, stond daar een machtige engel naast mij en zag naar mij. Hij sprak: "Let op, wat ik u tonen zal"
Hierna zag ik hoe een hand een steen wegslingerde en de schaal verbrijzelde. De vlieg probeerde weg te komen, kon zich echter niet van de grond verheffen, omdat haar lichaam te zwaar en haar vleugels te kort waren.
Uit deze grote vlieg kwam een zwerm kleine vliegen en één daarvan vloog in mijn oor. De engel zei tot mij: "De vliegen die u gezien heeft, stellen boze geesten voor, namelijk de geesten van de waarzeggerij en van de bezwering." ,Hij waarschuwde mij: "Wees voorzichtig." Dit herhaalde hij driemaal. Daarop kwam ik tot mij zelf. In die bewuste nacht kon ik niet slapen. De volgende dag was ik zeer voorzichtig. Ik sloeg alles gade en verwachtte dat er iets bijzonders zou gebeuren. Want het was alles nieuw voor mij. Het was de eerste waarschuwing die ik via een visioen ontving.
's Middags ging ik naar een kleine herberg om iets te kopen. Hier werkte een broeder, die ik tot de Heiland heb mogen leiden. Terwijl ik hem mijn visioen vertelde kwam er een dame de winkel binnen. Ik had een eigenaardig gevoel en wist dat een vreemde geest was binnen gekomen. Ik stelde de broeder hiervan op de hoogte. De dame zei: "Ik zoek naar een man met de naam Branham, het moet een man Gods zijn." Zij vroeg mij: "Bent u William Branham de profeet van God?" "Ik ben William Branham!" antwoordde ik.
Zij vroeg verder: "Heeft u niet dat wonder verricht aan William Merrill in het ziekenhuis en Mary.O'Hannian genezen, die 17 jaar kreupel was?" Ik antwoordde: "Ik ben William Branham, maar Jezus Christus heeft haar genezen, niet ik!"
Daarop zei ze: "Ik heb al mijn bezit verloren en ik wilde dat u het mij terugbezorgde." Ik begreep nu dat de satan haar tot mij gezonden had 'om mij te verzoeken. Ik zei:. "Mevrouw, u bent niet aan het juiste adres. U zoekt misschien een medium?" Daarop vroeg ze: "Bent u dan geen medium?"
"Neen, mediums zijn van de duivel, ik ben een christen en heb de Geest Gods!" Daarop keek zij mij aan met een ijzige blik. Tegelijkertijd betuigde mij Gods Geest, dat zij zelf een medium was en de vlieg, die in mijn oor was gevlogen, zoals mij in het visioen was getoond. Toen zei ik het volgende tot haar: "Gisternacht heeft de Heer Zijn engel tot mij gezonden in een gezicht, om mij op uw komst voor te bereiden. Uw werk is uit de duivel.
U bedroeft de Geest Gods!" Daarop legde zij de hand op haar hart en zei:
"Ik moet medicijnen hebben voor mijn hart." Ik antwoordde: "Mevrouw, geef toch deze dingen op, dan zal uw hart in orde komen." Daarop verliet zij het huis, zette een paar schreden op straat, kreeg een hartaanval en zakte ineen.
Een paar dagen later sprak ik in de stad New Albany met enige monteurs in een garage over de liefde van Christus. Ik vertelde hun ook mijn visioen.
Ik wilde juist met hen bidden opdat zij zich aan God zouden overgeven, toen een man uit de volgende garage riep: "U bent ten alle tijde welkom in mijn garage, maar laat uw fanatieke religie daarbuiten!"
Ik antwoordde: "Beste man, waar Jezus niet welkom is, daar wil ik ook niet komen!" Hij lachte honend, wenkte mij met een afwijzend gebaar en ging heen. Maar bij het heengaan werd hij door een achteruit rijdende, door zijn schoonzoon bestuurde L.K.W., welke met schroot geladen was, overreden, waarbij zijn beide benen werden verbrijzeld.
Twee dagen later, toen ik in een openluchtsamenkomst sprak, trad een , vrouw met een verdraaide arm op mij toe met de woorden: "Ik weet, dat de zalving Gods op u is! Wanneer u bidt denk dan aan mijn vergroeide arm. Vele jaren lijd ik daaronder."
Ik antwoordde: "Wanneer u werkelijk gelooft, strekt dan uw arm uit, want Jezus Christus heeft u genezen!" Terstond werd haar arm gezond.
De arme vrouw schreide van blijdschap; knielde neer en dankte God.
Een andere vrouw stond erbij en zei: "Wanneer deze religie van Branham de juiste is, zo wil ik daarvan niets weten." Toen zij zich omwendde om weg te gaan, toen geschiedde er iets merkwaardigs. Zij struikelde over een baar, viel en brak haar arm op diverse plaatsen. Het was met haar arm zo gesteld, als het was bij de vrouw, die daarvan genezen was.
3e visioen: De eenheid der kerken
Op de dag, dat de eerste steen van ons godshuis gelegd zou worden, gaf God mij een visioen. Op dat ogenblik begreep ik dit gezicht niet, maar thans weet ik, dat zij met mijn bediening verband hield en met mijn bemoeiingen om de eenheid van de kerken te bevorderen, opdat geen sektarische ideeën scheiding zouden maken tussen die kerken.
Het visioen toonde mij godshuis na voltooiing. Terwijl ik het aanschouwde, kwam de engel des Heren en zei tot mij: "Dit is uw kerk niet!" "Heer," zei ik, "het is toch mijn kerk!" Daarop werd ik naar buiten gebracht en zag de blauwe heldere hemel. De engel sprak: "Dit zal uw godshuis zijn!"
Toén zag ik 3 kruisen, die in 3 bomen veranderden, waaraan diverse rijpe vruchten. Twee van deze bomen zouden van te voren door mij geplant zijn. Aan elke boom hingen vruchten van allerlei aard, hetgeen beduidde, dat: door mijn bediening mensen van allerlei geloof en sekten tot heerlijke vruchten zouden worden, die mij door een machtige wind (de Heilige Geest) in handen zouden worden toegeworpen.
Tot driemaal toe werd mij gezegd de bijbeltekst uit 2 Tim. 4 te lezen, waarin o.a. staat: "predik het woord, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle geduld en wijsheid. De tijd zal komen, dat men de gezonde leer niet kan verdragen: maar omdat hun oor verwend is, zullen zij zichzelf leraars verzamelen naar eigen smaak. Doe het werk van een evangelist in volle verzekerdheid."
Ik ben geen predikant van een kerk geworden, doch God zond mij tot een getuigenis in Zijn arbeidsveld. Ik mocht de vervulling van dit visioen beleven en dank God ,voor zijn dienst, waarin ik mijn deel mag bijdragen om Gods volk te verenigen, opdat het één hart en één ziel worde."
4e visioen: De genezing van een stervend knaapje
"Dit visioen, dat ik nu vertel," schrijft Branham, "was voor mij buitengewoon gewichtig. Het gezicht kreeg ik op een nacht in mijn ouderlijk tehuis, kort voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog. Plotseling viel er een vreselijke last op mijn hart. Ik bad langdurig doch kon desondanks daarvan niet worden bevrijd. Na een gebed van 2 uur kwam een visioen over mij.
Ik zag, hoe ik een heuvel op ging waarop een ruw getimmerd huis lag.
Ik ging er binnen en ontdekte een rode stoel en een 'rode verstelbare divan.
Op de rode stoel zat een oude vrouw met bril, wenende. Op een bed aan de rechterzijde lag een 3-jarig jongetje met bruin haar, dat ernstig ziek was. Bij de middelste deur stond een donkerharige vrouw, waarschijnlijk de moeder van het knaapje, en weende bitter. Aan de andere zijde van het bed stond een grote donkere man, de vader.
Ik vroeg mij af: "Is dat niet merkwaardig; zo net was ik nog in de woning van mijn moeder en nu ben ik in een vreemd huis. Ik ontwaarde aan mijn rechterzijde de engel Gods in een wit gewaad. Ik wist niet wat te doen, maar een groot medelijden voor het zieke kind kwam over mij. De engel vroeg mij: "Kan dat kind leven?" Op mijn ontkennend antwoord ging hij verder: "Laat de vader u het kind brengen; leg uw handen op 'zijn maag." Toen dat gebeurd was strekte het kind zijn zieke been uit. Hij stond op en liep één pas en nog één pas tot aan de hoek. Toen kwam hij naar mij toe en zei: "broeder Branham, ik ben thans gezond!" De engel vroeg: "Hebt, ge het begrepen?" Ik antwoordde: "Ja, Here!" Daarna: zei de engel tot mij, dat ik stil moest staan. Hij nam mij op en zette mij op een klinkerstraat neer. Daar zag ik aan de rechterzijde een begraafplaats met enkele grote grafstenen. Hij zei: "Lees de namen en de getallen daar op!" Vervolgens nam hij mij weer op en zette mij neer in een kleine nederzetting aan een kruispunt, waar een kleine winkel stond in de nabijheid waarvan 4 of 5 huizen stonden. Uit de winkel kwam een oude man met een witte snor en baard, in werkkleding met gele kap op. De engel wees op hem met de woorden: "Deze zal u leiden:'
Daarop verplaatste hij mij voor de derde maal. Ik kwam in een huis en zag een jonge vrouw aan de deur staan; zij schreide bitter. Bij het binnentreden ontdekte ik een ouderwetse ijzeren kachel aan mijn rechterzijde.
De kamer had een geel tapijt met rode figuren. Aan de wand hing een spreuk: "God zegene ons huis:' In het midden stond een groot ijzeren ledikant en in de hoek een bank. In het ledikant lag een klein meisje met opgetrokken armen en benen. Weer stond de engel aan mijn rechterzijde en vroeg mij, of dat kind kon (blijven) leven. Toen ik ontkennend antwoordde zei hij: "Leg uw hand op haar en bid!" Terwijl ik voor het meisje bad hoorde ik een stem: "Prijs de Heer'" Toen ik toekeek, kwam het meisje overeind. Haar rechterarm was vervormd en naar achter gedraaid; ik zag echter hoe de arm recht werd. Dan nam ik waar, dat het vergroeide been eveneens recht werd. Ik hoorde haar onder tranen de Here prijzen.
Nauwelijks was ik van dit visioen tot mijzelf gekomen, toen ik iemand hoorde roepen: "Broeder Branham, broeder Branham'" Ik keek op de klok en zag, dat vele uren waren voorbij gegaan. De dag brak aan en iemand riep mij. Het was een jonge man genaamd Himmel. Ik had hem en zijn vrouw gedoopt. Hij sprak: "Broeder Branham, ik ben in nood. In de oorlog ben ik (het gelooft afvallig geworden en sindsdien heb ik (reeds) een kind verloren. Nu ligt ook mijn kleine jongen op sterven. De dokter heeft hem opgegeven. Ik schaam mij om het u te vragen, maar bid toch voor mijn zieke kind!" Ik zei hem: "Ik zal komen". Hij deelde mede, dat hij zijn zwager Snelling (die zich enige tijd geleden bekeerd had en heden mijn helper is in de gemeente) wilde halen om mij bij te staan met bidden.
"Goed: zei ik, zonder te weten, dat deze het zijne zou bijdragen om het visioen in vervulling te doen gaan.
Op weg naar broeder Snelling vroeg ik Mr. Himmel: "Woont u in een klein landhuis met 2 kamers?" Hij antwoordde bevestigend. "Heeft de voorkamer niet een rode divan en een bed waarop een kleine jongen met bruin haar ligt?" Verwonderd antwoordde hij: "Ja, dat klopt! Bent u reeds bij mij thuis geweest?" Ik antwoordde: "Toen u mij riep, verliet ik juist uw huis." Natuurlijk begreep hij dit niet. Ik vroeg verder "Broeder Himmel, gelooft u mij?" Hij antwoordde: "Ja, van ganser harte!" "Goed, hoor dan toe: zo spreekt de Geest, uw kind zal leven!" Een diep berouw maakte zich toen van hem meester. Hij stopte de auto, wierp zich over het stuur en riep: ,,O God, wees mij zondaar genadig!" Hij gaf zijn hart aan de Heiland, terwijl wij nog ver van zijn huis waren en alvorens het kind genezen was.
Toen wij zijn woning betraden" vonden wij het kind als dood. De longen waren vol slijm en een zwakke adem kwam door het kleine keeltje. Ik liet mij het kind brengen en bad. Maar er gebeurde niets. Vast en zeker was het 'kind gestikt en had ik er bovendien te vast op gerekend, dat het terstond zou genezen. Spoedig begreep ik, dat men een grote fout kan begaan" als men een visioen niet nauwlettend waarneemt. Alles moet zich zo afspelen als in het visioen, anders gaat dit niet in vulling. Innerlijk klaagde ik mij zelf aan, dat ik eigenmachtig had gehandeld in plaats van op Gods teken te wachten. Ik begreep nu dat de oude vrouw, die ik in de stoel zag zitten niet aanwezig was, ik moest daarom wachten tot dit ook in vervulling ging.
Na 1 uur wilde broeder Snelling weggaan, want het kind had nog slechts korte tijd te leven. Het was toen 6 uur; toen keek ik toevallig uit het venster en zag, dat een oude vrouw om de hoek van het huis kwam: zij had een bril op. Ik begon de Heer te prijzen. Het was merkwaardig, dat de vrouw door de achterdeur naar binnen kwam, op hetzelfde ogenblik dat de beide mannen de voordeur uit wilden. Het was de grootmoeder. Binnentredend vroeg zij hoe het met de jongen was. De moeder weende en riep:
"Hij sterft, hij sterft!" Broeder Snelling wendde zich om. Ik stond op en liet hem op de rode divan plaats nemen; hij zette zich wenend neer. Dan nam de grootmoeder haar bril af en ging naar de andere stoel. De moeder leunde tegen de middelste deur en weende. Nu deed zich alles zo voor als ik in het visioen gezien had. Nu ging ik naar Mr. Himmel. "Kunt u in mij geloven?" Op zijn bevestigende antwoord zei ik (hem) dat het mij bedroefde dat ik het visioen vooruitgelopen was. Daarop vroeg ik hem mij het kind te brengen. Hij deed dit en ik bad: "Mijn God en Vader, het doet Uw knecht van ganser harte leed het visioen vooruitgelopen te zijn. Vergeef het mij Heer, en laat deze mensen ervaren, dat Gij God zijt en ik Uw knecht. In de Naam van de Here Jezus Christus zeg ik: het kind zal leven!" Terwijl ik mijn hand op het kind legde, begon het plotseling te huilen en riep: "Vader, vader" en het wierp zich in zijn vaders armen." Ik zei: "Neem het kind op en leg het in bed, want zo spreekt de Geest": over 3 dagen zullen zijn ledematen weer volkomen recht zijn, zoals de Heer het in het gezicht getoond heeft," Op die derde dag verschenen er veel mensen om het wonder te zien. Mijn echtgenote ging er eveneens heen. De familie was niet op de hoogte van mijn komst. Toen de moeder mij zag, riep zij: "De jongen is geheel in orde!" Al bij het binnentreden wist ik, dat de jongen naar mij toe zou komen. En zowaar, het gebeurde De kleine jongen zag mij aankomen, liep op mij toe, greep mij bij de hand en zei: "Oom Branham, ik ben nu gezond!" Halleluja! Ja, wat God beloofd heeft, gaat in vervulling.
De genezing van een kreupel meisje
Nu volgt het andere deel van het visioen Ik vertelde mijn gemeente, dat er ergens in de wereld een klein meisje met opgetrokken armen en benen lag, dat volgens mijn visioen genezen zou worden. Na verloop van 2 weken zei een van mijn medewerkers, Herbert Soot, tot mij: "Billy, er is een brief voor je (gekomen)!" Ik stak hem in mijn zak. Een innerlijke stem scheen mij te manen de brief dadelijk te lezen. De brief luidde als volgt:
"Dierbare Broeder Branham. Ik heb een dochter van 14 jaar; zij lijdt hevige pijn aan de handen, armen en benen; haar ledematen zijn kromgetrokken door verlamming. Wij behoren tot de Methodisten kerk en wonen in Zuid-Boston, Indiana. Wij lazen Uw boekje: "Jezus Christus is dezelfde, gisteren, heden en in eeuwigheid," Onze dominee wil hier niets van weten, maar ik wilde U toch schrijven. Kunt U komen en voor mijn dochter bidden, opdat de Heer een wonder doet? getekend Mrs. Harold Nale," Ik was er van overtuigd, dat dit het meisje was, dat ik in het visioen had gezien. Ik besloot naar Boston te rijden. Ik nam een broeder mee, die daar bekend was. Ook een broeder Brace en zijn vrouw, die in een samenkomst genezen waren, wilden meegaan om de vervulling van het" visioen te ervaren. Na lang zoeken bereikten wij de plaats. Ik voelde dat de engel des Heren mij nabij was. Toen wij de wagen verlieten, zag ik het kerkhof en de grafstenen, evenzo de namen en de getallen, die mij in het gezicht waren getoond. Ik wist nu dat wij op de goede weg waren. Daarna kwamen wij bij de nederzetting bij het kruispunt, met de kleine winkel en de weinige huizen in de nabijheid. Uit de voordeur kwam een man met een witte snor en baard, in werkkleding en met een kap op. Mevrouw Brace viel in onmacht, toen zij hem zag. Ik vroeg de man naar de woning van Harold Nale, die een dochter had, die kreupel was. Ik vroeg hem mij het huis aan te wijzen, keek de man in de ogen en zag de tranen over zijn wangen rollen.
Toen wij het huis bereikt hadden, kwam de moeder van het meisje ons begroeten. Zij nodigde ons uit, binnen te komen. Daar waren dan, precies als in' het visioen de oude, ijzeren kachel en het gele tapijt met de rode figuren, het ijzeren ledikant, waarop het meisje lag en aan de wand de spreuk:
"God zegene ons huis". Mevr. Brace viel voor de tweede maal in onmacht.
Ik ging naar het bed van de zieke, legde mijn hand op het meisje en sprak:
"Heer, openbaart Uwe kracht door het meisje te genezen, zoals in het visioen, dat Gij mij toonde!" Daarop stak zij haar verkromde hand uit, stond op van haar bed en haar benen werden recht. Mr. Brace had net zijn vrouw bijgebracht. Toen zij evenwel zag, dat" het meisje opstond, viel zij andermaal in onmacht en zonk terug in de armen van haar echtgenoot.
Het meisje ging naar de aangrenzende kamer en kamde haar haar met de genezen hand. Mevrouw Harold Nale, die thans op het tijdstip waarop ik dit schrijf - in Salem, Indiana, woont kan van dit wonder van de levende God getuigen.
5e visioen: Het wonder van Miltown
Enige tijd later kreeg ik in het huis van mijn moeder 's morgens om 3 uur een visioen. Ik bevond mij in een bos en hoorde een schreeuw, als het blaten van een schaap, daarna scheen het mij toe, dat een menselijke stem riep: "Miltown, Miltown, Miltown." Met een vriend, Georg Wright, begaf ik mij de volgende zaterdag naar Millown. Wij reden een heuvel af en ik ontdekte naast het kerkhof een baptisten kapel, die slechts voor begrafenissen dienst deed. Nadat ik mij de sleutel van dit kerkje had laten afgeven, begon ik het publiek voor een samenkomst uit te nodigen. De eerste de beste man, die ik hiervoor aansprak, antwoordde: "Ik heb geen tijd om samenkomsten bij te wonen. Wij hebben een hoenderpark en geen tijd voor zulke dingen." Korte tijd daarna stierf hij en kan nu geen hoenderpark meer onderhouden.
Toen wij de eerste samenkomst hielden, was alleen de familie Wright (4 personen) aanwezig. Op de derde dag bekeerde zich een man, William Hall geheten. Hij is nu predikant van het kerkje te Miltown. Al gauw vertelde broeder Hall van een meisje, dat mijn boekje: "Jezus Christus is heden en gisteren dezelfde, tot in eeuwigheid" gelezen had. Zij lag al 8 jaar en 9
maanden te bed met tuberculose en was door de dokter opgegeven. Zij was 23 jaar oud en woog slechts 50 pond. Het meisje had steeds weer onder tranen gebeden, dat broeder Branham tot haar zou komen, maar de ouders wilden daar niets van weten, omdat in hun gemeente was gedreigd dat een ieder, die de Branham-bijeenkomsten zou bijwonen, uit de gemeente zou worden gebannen.
Het meisje heet Georgie Carter. Toen ik haar bezocht, waren de ouders niet aanwezig, maar ik ging naar het zieke meisje en vroeg haar: "Gelooft u wat u in mijn boekje gelezen hebt?" Met heel zachte stem antwoordde zij bevestigend op mijn vraag. Ik vertelde haar nu van de genezing van de dochter van Mrs. Harold Nale en drong er bij haar op aan, God aan te roepen om haar in een gezicht te tonen, dat Hij ook haar wilde genezen.
In de volgende week vond de kleine opwekkingscampagne voortgang en ik kon 30-40 personen dopen. In deze (zelfde) week had Georgie gebeden, dat God Branham weer tot haar zou zenden. Nadat de doopplechtigheid was afgelopen, ging het gezin Wright aan het avondeten. De Geest zei echter tot mij: "Eet thans niet, doch ga het bos in." Daar aangekomen, zag ik een geel licht aan de hemel en hoorde ik een stem: "Ga nu naar de Carters." Daarop hoorde ik verschillende stemmen in het bos roepen: "Broeder Branham, broeder Branham!".
Bij het, verlaten van het bos liep ik regelrecht in broeder Wrights armen, die mij met de anderen had gezocht en geroepen.
Wij gingen terstond naar de Carters die ongeveer 12 km. van ons woonden.
Onderwijl was de moeder van het meisje, die van een gebedsgenezing niets wilde weten, zeer kwaad op Broeder Branham, omdat hij haar dochter, die reeds 9 jaar ernstig ziek was, in zulk een staat van opwinding had gebracht, dat zij thans op sterven lag. Daarop begaf zij zich in gebed. Plotseling hoorde zij een stem: "Kijk op!" Zij zag een schaduw aan de wand;
onderscheidde later duidelijk dat het iemand was en herkende tenslotte Jezus. Geschrokken vroeg zij: "Heer wat wilt Gij dat ik doen zal?" Hij antwoordde: . "Wie komt daar binnen?" Daarop zag ze mij en broeder Wright en Brace. In grote opwinding liep zij naar de andere kamer en riep tot haar dochter: "Georgie, er is iets gebeurd!" en vertelde haar van het visioen van de Heiland. Toen kwam ik de ziekenkamer binnen. Machteloos zonk de moeder in een stoel. Ik ging direct naar het bed van de zieke en zei: "Zuster, wees vol goede moed, Jezus Christus, die u gediend hebt en tot wie u gebeden hebt, heeft uw gebed verhoord en mij tot u gezonden Sta op! De Heer heeft u genezen!" Daarna vatte ik haar bij de hand. Haar lichaam was erbarmelijk om aan te zien. Zij had zich geheel doorgelegen. Haar hoofd was vierhoekig. De ogen waren diep in hun kassen gezonken en haar armen zo dun als een bezemsteel. Toen ik echter tot haar zei: dat Jezus Christus haar genezen had, stond ze dadelijk op. Haar moeder, die zich intussen hersteld had, begon te huilen. Voor het eerst sedert 9 jaar zag zij haar dochter zonder hulp door de kamer lopen, niet door (op) eigen kracht, maar door de kracht van de Heilige Geest. Toen ik het huis verliet, rende haar zuster schreiend langs me het huis binnen.
Toen de vader naderhand thuis kwam en zijn dochter aan de piano zag, was hij verstard van ontzetting. Hij ging later naar de stad en vertelde aan allen wat er alzo gebeurd was. Het (genezen) jonge meisje ging echter de tuin in, zette zich neer in het gras, keek op naar de hemel en begon God te prijzen voor Zijn onbegrensde goedheid. Zij was overgelukkig.
Die avond was de kapel overvol. De zondag daarop hielden wij de tweede doopdienst. Georgie en de dochter van Nale werden beiden gedoopt.
Georgie is thans pianiste van de Miltown Baptisten Kerk en is volkomen gezond.
Lieve lezer, denk er aan: "Jezus Christus leeft! Hij is nu nog dezelfde, Die Hij was, toen Hij op aarde wandelde. Hij blijft dezelfde ook in de toekomst en voor alle tijden: de Redder (Verlosser), de Geneesheer, de Doper met de Heilige Geest en de wederkomende Koning van de hemel en van de aarde!" (Hebr.13:8)
6e visioen: De eigen genezing van Branham
"In een ander gezicht, dat mij persoonlijk betrof," schrijft broeder Branham, zag ik mij zeer gelukkig, zoals destijds toen ik pas. bekeerd was. Vol vreugde liep ik over straat, toen ik plotseling door een grote hond werd aangevallen. Ik joeg de hond weg en riep: "Maak dat je weg komt, hond!" Plotseling veranderde zich de hond in een grote zwarte man, die op me af kwam en poogde mij om te brengen. Hij trok een groot zwaard te voorschijn. Ik probeerde hem tot kalmte te brengen, maar hij stak naar mij, zodat ik luide schreeuwde. Op dat ogenblik vernam ik een geruis van de hemel. Een machtige engel stond naast mij. Hij keek scherp naar de man, die zich bij de aanblik van de engel terugtrok, zijn sabel liet vallen en op de vlucht sloeg. De engel keek mij vriendelijk aan, legde zijn mantel om me heen en keerde naar de hemel terug. Ik huilde van blijdschap. Ik geloofde vast, dat dit visioen betrekking had op mijn zwaar zenuwlijden, hetwelk mij 2 jaar geleden bijna het leven kostte.
Zo lang ik leefde had ik last gehad van zenuwoverspanning. Mijn samenkomsten duurden dikwijls tot 2 uur ' s morgens, waardoor mijn gezondheid werd geschaad. Ten laatste werd ik gedwongen de samenkomsten af te zeggen. Ik trok mij in mijn huis in Jeffersonville terug, doch kon ook daar maar niet op krachten komen. Ik liet mij daarop in een kliniek onderzoeken.
Ik bad: "Heer, Gij hebt mij nooit in een visioen mijn eigen bevrijding van deze verschrikkelijke nervositeit (neurasthenie?) getoond:' De Heer had namelijk op mijn gebed velen van nervositeit bevrijd (genezen). Ik zelf was thans zo zwak geworden, dat ik nauwelijks God op Zijn Woord durfde nemen.
Toen ik de volgende morgen ontwaakte, had ik plotseling een visioen. Ik zag een 7-jarige jongen, zoals ik er op die leeftijd moest hebben uitgezien.
Plotseling vloog een wezel met doordringende, zwarte ogen op mij af. Ik had alleen een jachtmes in de hand, toen het dier me aanviel. Het dier beet. naar mij; het was snel als de bliksem. Maar in dat ogenblik sprak de engel des Heren tot mij: "Denk er aan, het is maar 6 duim lang!" Eerst deed het dier een aanval op mijn linker- en, daarna op mijn rechterschouder, toen op mijn rug. Het mes was mij van geen nut, omdat het dier me te vlug was. Toen ik mijn mond opende om iets te zeggen, vloog het dier mijn mond (en keel) binnen tot in de maag en verliet mijn lichaam en begon dan weer opnieuw.
Ik schreeuwde wanhopig: "O, wat zal ik doen?" Weer hoorde ik de stem: "Denk er aan, het is slechts 6 duim lang!" Toen dit visioen geëindigd was, wist ik dat het op mijn maagziekte en nervositeit betrekking had, want ik kon toentertijd niets in mij houden. Ook was mijn gewicht tot 100 pond gedaald. Ik overdacht voorts de woorden van de engel: "Denk er aan, het is maar 6 duim lang!" Op mijn gebed werd het me eindelijk duidelijk, dat ik 6 keer in 7 jaar een zenuwinzinking had gehad. Het woord van de engelscheen er op te duiden, dat deze keer mijn ziekte de zesde en laatste was en het mes, dat ik in de hand had als afweer tegen het dier scheen het mes van de chirurg te zijn, die mij toch niet vermocht te helpen. Toen ik naderhand naar de kliniek ging om de uitslag van het ,onderzoek te vernemen, hoorde ik dat mijn geval hopeloos was. Maar, prijs de Heer! Van te voren had Hij mij geopenbaard, dat dit keer de laatste aanval van mijn vijand" zou zijn. Thuis had mijn moeder intussen een merkwaardige droom. Zij had mij als dood op de veranda zien liggen. Plotseling hoorde ze luid koerende duiven. Die duiven kwamen uit de hemel naar beneden in de vorm van een Latijnse S en lieten zich een voor een op mijn borst neer, waarop zij voort gingen met koeren. Plotseling hoorde ze me zeggen: "Prijs de Heer!" Daarop bogen de duiven hun koppen, vormden met elkaar weer de letter S en vlogen op naar de hemel. Daarna zag ze mij opstaan en ik was volkomen gezond. O, hoe monterde dit mij op. 2 dagen later zat ik op de veranda en las broeder Bosworths boekje: "Christe1ijke belijdenis:"
Verolgens opende ik mijn bijbel en mijn oog viel op het woord in Josua 1:
"De Heer, Uw God; is met u, waarheen u ook immer gaat!" God heeft tot mij gesproken door openbaring, door een visioen en door Zijn Woord.
Plotseling vernam ik een stem: "Ik ben de Heer, Uw Heelmeester!" Dit woord nam ik in geloof aan, ging het huis binnen, sloot mijn vrouw in de armen (ik was intussen hertrouwd), zeggende: "God heeft mij genezen! Geloofd zij God! 0, ik heb Hem van ganser harte lief!" Nu ben ik gezonder dan ik tevoren in mijn leven was. Daarvoor wil ik God ten alle tijde dankbaar zijn. In mijn donkerste uur kmam Jezus en heeft mijn gebed verhoord!"
Reis naar Finland en Scandinavië
Drie jaar geleden ontving broeder Branham een uitnodiging van de Scandinavische landen. Eindelijk, in het jaar 1950 was het benodigde reisgeld er. Er werd een vliegtuig gecharterd, met welk vliegtuig, behalve broeder Branham en de schrijver dezes, Gordon Lindsay, nog 3 andere broeders meereisden. Op de 6e april 1950 verliet het vliegtuig Amerika. Het vloog met een snelheid van meer dan 500 km per uur op ongeveer 7000 meter hoogte. De daaropvolgende dag landden wij op het vliegveld van Londen. Hier werden de historische gebouwen en kerken en ook de kapel van Wes1ey bezocht. Een grote zegen ontvingen wij toen wij gezamenlijk in Wesley' s kleine gebedskamer de knieën bogen.
2 dagen later waren wij in Parijs, alwaar de historische plaatsen werden bezocht. Vervolgens ging de reis in een Scandinavisch vliegtuig verder naar Finland. Op 14 april landden we in Helsinki, alwaar dominee Maninen, die ons uitgenodigd had, en zuster May Isacson, de in Amerika geboren tolk, ons ontvingen.
De eerste dienst in de "Messu Hally" gaf een bezoek van 7000 mensen.
Buiten wachtten nog duizenden op toelating en stond men vier aan vier in een queue van wel een kilometer lengte. Aangezien de beurshal gedurende 5 dagen voor andere doeleinden benodigd was, besloten wij Knopio in de nabijheid van de poolcirkel te bezoeken. In deze plaats was een groot geloof te vinden en er geschieden aldaar dan ook grote wonderen.
De kleine Vera Ihalamar, een oorlogswees, werd genezen. Zij werd van krukken en bandages bevrijd, nadat zij gelovende broeder Branhams jas had aangeraakt. Gedurende 2 of 3 dagen liepen de zieken eenvoudig langs het podium, zodat broeder Branham voor elke langskomende afzonderlijk kon bidden. Na iedere dienst zag men een groot aantal krukken en stokken, die door zieken waren achtergelaten. Broeder Baxter sprak in de namiddag en broeder Moore en Lindsay in de voormiddag. Men bad speciaal voor doofstommen en blinden. 7 of 8 werden toen na elkaar genezen.
Een jongen leerde de Engelse taal zo snel; dat hij als tolk voor de Engels sprekende genezing zoekenden gebruikt kon worden. Opvallend was, dat de doofstommen na hun genezing even snel Engelse als Finse woorden leerden.
'Een bijzonder merkwaardig geval was de genezing van twee verongelukte jongens. Op vrijdagmiddag maakten wij een onvergetelijke tocht naar een observatietoren, die prachtig gelegen was. Op de terugweg had een vrachtauto twee kleine jongens die de rijweg waren opgerend, aangereden en terzijde geworpen. Aangezien beide kinderen op de snelste wijze naar het ziekenhuis moesten worden vervoerd, werd een' jongen in een voor ons rijdende auto gelegd; en de andere, Kari Holma, in onze wagen in de armen van broeder Branham en Mrs. Isacson, die op de achterbank zaten. Broeder Moore en Lindsay zaten vooraan. Op weg naar het ziekenhuis constateerde broeder Branham, dat de polsslag van de jongen niet meer te voelen was en zijn hart eveneens niet meer klopte. Ook ademde het kind niet' meer. Daarop begon broeder Branham te bidden. Ook de andere broeders baden, dat de Here genade mocht betonen. Toen wij iets later het ziekenhuis waren genaderd, zagen wij tot onze verrassing dat de jongen zijn ogen opende. Bij aankomst aan het ziekenhuis begon hij te huilen. Wij zagen dat er een wonder was gebeurd.
De andere werd, iets later bewusteloos binnen gebracht. Toen had broeder Branham nog geen zekerheid of deze jongen zou blijven leven. Maar op zondagavond verzekerde hij ons op grond van een visioen, dat deze ook zou worden genezen, niettegenstaande hij als dood neerlag. Later ontvingen wij bericht, dat ook deze jongen volkomen hersteld was. De eerste, Kari, werd reeds na drie dagen ontslagen.
Gedurende de dienst op vrijdagavond vertelde broeder Branham van een visioen, dat hij twee jaar geleden in Amerika had gehad en dat thans op deze namiddag in vervulling was gegaan, toen hij voor de voor dood liggende jongens had gebeden. De engel was hem nl. voor de samenkomst verschenen en had hem aan dit visioen van twee jaar terug herinnerd, van welk visioen hij (destijds) aan duizenden gewag had gemaakt. Nu was dit visioen in vervulling gegaan.
Op de avond, dat wij Knopio verlieten, had zich een grote menigte op het station verzameld om hun mooie Finse gezangen in de gebruikelijke molmineur te zingen. De herinnering aan deze dagen in Knopio zullen wij niet spoedig vergeten.
Een grote vreugde voor ons was het een brief van de Finse staatskerk te ontvangen. Zij deelde ons mede, dat zij, onder de indruk van de gezegende Branham-samenkomsten, in een grote samenkomst van haar geestelijken na een ernstige discussie tot het besluit waren gekomen de waarheid inzake de goddelijke genezing als schriftuurlijk te onderhouden.
Daarop schreef broeder Branham een hartelijke dankbrief terug en bemoedigde hij de gemeente om in God te geloven, dat Hij ook in, hun land machtige dingen zou doen.
Toen wij naar Noorwegen waren gevlogen, vonden wij aldaar de mensen op dezelfde wijze geïnteresseerd. De regering echter had in een verordening de gebeds-genezingsdiensten verboden. Daarop kwamen de Noorweegse pastoors en predikanten bijeen en besloten hiertegen te protesteren. Het protest luidde aldus:
Aan de Noorweegse regering in Oslo!
De genezing door geloof en gebed is een bestanddeel van 'het evangelie en is verankerd in het leven en de bediening van Jezus Christus. Door de eeuwen heen is deze leerstelling gehandhaafd. De Christelijke bevolking van Noorwegen staat als één man achter deze waarheid, ook dan wanneer details en methoden in de diverse landen en kerken verschillen.
De ondergetekenden betreuren dan ook zeer de door de overheid getroffen maatregelen en protesteren hiermede tegen het uitgevaardigde verbod, inhoudende het onder censuur brengen van de christelijke prediking. Dit is tegen de fundamentele rechten van de mens in een vrij land en in strijd met het principe der vrije uitoefening van de godsdienst. Wij verzoeken U het (uitgevaardigde) verbod te herroepen.
Oslo, de 5e mei 1950.
Onder de 10 protesterende leidinggevende geestelijkheid bevonden zich de namen van de bekende bisschop der staatskerk, Eivind Berggrav, van de Noorweegse baptisten, het Leger des Heils, de gemeenschap der vrije kerken, de president van de methodisten en nog 5 andere hoofdfiguren van kerk. '
Van Noorwegen gingen wij naar Zweden; hielden verscheidene godsdienstoefeningen' in Gotenburg en één avond in Jönköping. Vijf dagen hielden wij dienst in Orebo, waar de beroemde "Evangeli Press" haar zetel heeft, van waaruit een grote stroom christelijke lectuur de wereld wordt ingezonden Ongeveer 5000 personen namen deel aan de eerste dienst, welke in de openlucht in het park plaats vond.
Van Orebo gingen wij naar Ornskoldsvik, in de nabijheid van de noordpoolcirkel gelegen. Naar schatting 6000 mensen verdrongen zich, hier in en om de tent. Men had reden te geloven, dat dit de grootste religieuze samenkomst in de nabijheid van de poolcirkel was, die ooit had ,plaatsgevonden.
Van Ornskoldsvik reisden wij zuidelijk naar Stockholm, alwaar de grootste pinkstergemeente ter wereld is met 6500 actieve leden en een zondagschool van ongeveer 5000 kinderen.
Ons bezoek aan dominee Levy Pethrus en zijn zoon Oliver, die als tolk fungeerde, was een hoogtepunt van ons oponthoud te Stockholm.
Dominee Pethrus,' uiterst eenvoudig in zijn optreden, maar aangedaan met een wijsheid van God, heeft met groot succes de waarheid van het volle evangelie in Zweden gedurende de laatste 40 jaar tot overwinning gebracht. Wij achtten ons gelukkig gedurende 2 weken zijn belevenissen te kunnen aanhoren. Het gezegende pinksterwerk in Zweden is in de gehele wereld bekend. Broeder Branhams bediening werd in Stockholm goed ontvangen 'en toen wij afreisden nodigde broeder Pethrus ons uit tot een nieuw bezoek aan Zweden.
Wij verlieten Stockholm en Europa per vliegtuig en landden de Volgende morgen op de vlieghaven Idlewild bij New York. Broeder Branham ging toen voor een welverdiend verlof naar de bergen. Doch al gauw begon hij in de zomer van 1950 opnieuw een grote evangelisatie-campagne om de loopbaan te voleindigen, welke God voor hem had bestemd, wetende dat hem Heer hem zou bewaren voor (de werken van) de boze, tot de dag komt, dat ook hij zijn erfdeel met de Heiligen in het Licht bekomen zal, gelijk aan Daniël beloofd aan het einde der dagen (Col. 1 : 12, Daniël 12 : 13).
Naar Afrika geroepen
Het eerst ontving ik de uitnoding toen ik in Houston (Texas) was. Broeder Bosworth bracht me op een dag een foto van een doodzieke zuster genaamd juffrouw Nightingale. Kort daarop ontving ik een telegram met haar verzoek naar Durban in Zuid-Afrika te komen. Ik legde de foto voor me neer en knielde toen neer met vrouwen kinderen om te bidden. Ik bad: "Heer, wanneer Gij dit arme mensenkind wenst te genezen, zal ik naar Afrika gaan en daar voor U getuigen." Dit sprak ik tot God zonder te bevroeden, dat de reis naar Afrika werkelijkheid zou worden.
Toen de broeders Moore, Lindsay en nog enkele van ons met mij naar Engeland vlogen, kwam na de landing direct een groepje mensen op ons af.
Hoe zij van onze komst op de hoogte waren, weet ik tot op heden nog niet.
Hoe dan ook, kort voor onze aankomst had men juffrouw Nightingale met een (ander) vliegtuig van Durban Zuid-Afika naar Engeland overgebracht. Men verzocht mij nu om aan haar ziekbed te komen en voor haar te bidden
Hetgeen ik zag toen ik de ziekenkamer binnenkwam, zal ik nooit vergeten.
Deze kleine vrouw was ongeveer 1.50 meter groot; armen en benen waren uiterst slap. Daarbij moest zij op haar rug liggen. De tranen liepen haar over de wangen. Met een half verstikte stem gaf ze mij te kennen niet 1anger te willen leven en ze droeg me op God te bidden, dat ze sterven mocht. Het was me zwaar te moede om God om haar dood te bidden. Ik
was daartoe niet in staat en bad daarom, dat de Here haar weer op mocht richten en gezond maken. Terwijl ik bad, geschiedde er iets zeer liefelijks.
Een kleine duif vloog van het struikgewas en zette zich neer op de vensterbank; liep daar heen en weer en begon te koeren. Mijn begeleider bekeek, het diertje, doch voor hij iets kon zeggen, verscheen een Engel des Heren en de zegen Gods kwam over de zieke. Haar werd gezegd dat zij zou leven. En inderdaad, zij werd gezond. Heden weegt zij ongeveer 155 pond en verheugt zij zich in een goede gezondheid.
Van Engeland uit keerden wij naar de U.S.A. terug. Ik had God beloofd naar Afrika te zullen gaan, indien deze zieke genezen zou. Toen ik dus opnieuw werd uitgenodigd, was ik bereid. Men vertelde mij, dat voor een Afrika-reis in Britsch-gebied geen speciale visum benodigd was. Doch toen ik in het vliegtuig wilde stappen, liet men mij niet toe. Mijn mede-arbeider, broeder Baxter, bevond zich reeds in het vliegtuig. Aangezien uitstappen voor hem niet meer mogelijk was, riepen wij hem, toe om rustig verder te reizen; zo gauw als mogelijk was zouden wij nakomen. Enkele dagen later konden ook wij vertrekken. Onderweg kwamen wij in een dichte mist terecht en het vliegtuig liep schade op. Wel een uur lang cirkelden wij boven de stad rond, alvorens te landen. Allen zaten rustig. Ik bad. Toen wij eindelijk landden, zuchtte een ieder diep; ik riep echter luid: "Halleluja". Bij de landing in Johannesburg werden wij begroet door talrijke reporters en een zowat 30.000 mensen.
Wij gingen dadelijk naar de verzamelplaats. Voor zover ik bij het lamplicht kon vaststellen, was er een groot aantal zieken aanwezig. Ik was zeer moe.
Nadat ik echter 5 minuten gesproken had, ontdekte ik onder de menigte een vrouw op haar zijde liggend. De Engel des Heren verscheen mij en zei dat deze vrouw ongeveer twee jaar terug een ongeval was overkomen, waardoor haar ruggegraat was gebroken. De artsen konden haar geen hoop geven, dat zij ooit weer zou kunnen lopen. Toen ik deze mededeling van de Engel aan haar doorgaf, knikte haar moeder die bij haar zat instemmend. In het volgende visioen zag ik deze jonge, vrouw opstaan en lopen.
Hierdoor wist ik dat zij genezen zou. Ik zei: "In de Naam des Heren, sta op, U bent genezen!" De moeder riep uit: "Neen, in geen geval, zij kan niet opstaan!" Maar de vrouw richtte zich op, schreeuwde en wierp haar armen in de hoogte. De moeder viel in onmacht. Allen kwamen in beweging om dit wonder te zien.
In een ander visioen zag ik ver achter de toehoorders een jongeman van omstreeks 16 jaar. Ik riep: "U jongeman daarachter! Hebt U niet een kort been?" Hij antwoordde bevestigend. Ik vertelde hem dat ik dat zoëven in een visioen had gezien en ook wist dat' hij van verre was gekomen. Ook dit beaamde hij. Dan zag ik in de geest de wagen, in welke hij naar de samenkomst was gebracht. Ik nam waar dat hij terug liep en beide benen in normale toestand waren. Daarop zei ik: "Broeder, in Naam des Heren, wees gezond aan uw benen!" Op datzelfde ogenblik stond hij vast op zijn voeten en liep de gang af. Beide benen van gelijke lengten.
De daarop volgende avond probeerde ik de mensen de geloofsgenezing duidelijk te maken. De morgen daarop volgende werd ik door een beambte van het medische genootschap in Afrika ten eten uitgenodigd Ik moest deze uitnodiging helaas afslaan, want gedurende de genezingscampagne vast ik steeds. Welk een menigte stroomde nu tezamen. Het scheen mij toe, als had men alle ziekenhuizen leeggehaald.
Nu wil ik van twee Hollanders vertellen, die deze samenkomsten bijwoonden. De ene was pro, de andere contra de campagne. De tegenstander geloofde dat hier een hypnotiseur optrad; de andere beweerde dat een hypnotiseur nooit, mensen op deze wijze kon genezen. Welnu, meende de ander, hij moet in ieder geval van de duivel zijn; hoe kan hij anders zulke dingen zieken wijsmaken? Men ziet zelfs ongelovigen rekenen met de macht van de satan, evenals met een zichtbaar ingrijpen van de levende God. Degene die op mijn hand was, wederlegde: "Dit is de dag der bezoeking des Heren! Wanneer U het niet gelooft, zult U het eens bitter berouwen. Dit is de late regen voor de komst des Heren. Ik zal voor uw ziel bidden." Daarna ging hij naar de binnenplaats, knielde daar neer en begon voor de ziel van de andere te bidden. Plotseling stond gedurende het gebed een engel naast hem, die zei: "Ga terug en spreek nog eenmaal met hem!" Op datzelfde moment voelde hij een hand op zijn schouder. Een stroom van vuur ging door hem heen. Toen ging hij terug naar zijn vriend en verte1de hem, dat hij een engel had gezien en dat deze hem de hand op zijn ,schouder had gelegd. Plotseling scheen het hem toe als overkwam de andere een benauwdheid. Meer nog! Op zijn hemd was een grote verschroeide vlek in de vorm van een hand afgetekend. Deze gebeurtenis kwam zelfs de volgende dag in de krant te staan. Met grote opschriften verscheen de foto van de betreffende heer, op wiens hemd de afdruk van een hand - zwart geblakerd - te zien was.
De volgende morgen kwam broeder Baxter en zei: "Broeder Branham, wij moeten vandaag nog opbreken!" Verwonderd vroeg ik hem: "Wat? Hier opbreken, terwijl wij hier zulke wonderbare samenkomsten hebben?" "Ja, wij zullen eerst naar Kimberley gaan en dan naar verscheidene andere plaatsen!" Ik was daar niet mee ingenomen, want ik had het voorgevoel hier 10 weken te moeten blijven.
Daarop toonde de Heer mij in een visioen, dat wij niet dadelijk zouden afreizen. Blijf nog enige weken hier.
Het comité had echter verplichtingen op zich genomen om op verschillende plaatsen samenkomsten te houden en het was derhalve onmogelijk om zich hieraan te onttrekken. "Deze samenkomsten zijn reeds aangekondigd, er is niets aan te doen en wij moeten in 2 uur opbreken!" Ik liet me overreden en zette mij in de auto. Maar God ging voort tot mij te spreken. Toen beval ik de chauffeur te stoppen en niet verder te rijden want dit was tegen de uitdrukkelijke wil van God. Telkens weer was mij gebleken dat het negeren van zulk een uitdrukkelijke wens van God een ongelukkige afloop zou hebben. Maar mijn medewerker broeder Bosworth sprak: "Broeder Branham, ik geloof dat u hierin een fout maakt." Ik antwoordde hem: "Neen, ik vergis mij niet. God heeft het mij zelf gezegd." In dit verband herinnerde ik mij Paulus, hoe hij aan boord vóór de afvaart van het schip had gewaarschuwd: "Mannen, ik zie dat deze vaart ons veel ongerief en verlies zal brengen. En als wij toch varen, zullen wij veel moeten lijden!" (Hand. 27).
Wij stapten opnieuw in de auto en bereikten Klerksdorp, een stad van ca.
25.000 inwoners. Er zou met velen gebeden worden. 'Maar omstreeks een half uur voor de aanvang van de dienst stak een hevige tropische storm op en raasde over de bijeengekomen menigte. Om 10 uur was ik nog niet in staat van huis te vertrekken, omdat de storm bleef aanhouden. Men moet zo een storm hebben meegemaakt om "te kunnen weten, wat het betekent.
Urenlang bliksemde en donderde het onafgebroken. Toen mijn medewerkers op diezelfde avond nog kwamen, ontving ik hen met de woorden: "Ik heb het u gezegd!"
Een broeder meende, dat het wel in orde zou komen. Morgen zou het een mooie dag zijn. Zulke stormen kwamen in dit seizoen meer voor. Toen wij de volgende morgen ontwaakten, was het een stralende dag. Doch in de avond, weer een half uur voor de aanvang van de samenkomst, kwam er noodweer opzetten, zodat de bijeenkomst geen doorgang kon vinden. Tot de volgende ochtend 2 uur waren mijn medewerkers nog aan het discuteren, wat ons thans te doen stond. Honderden dollars waren voor propaganda uitgegeven en de inboorlingen waren van ver gekomen.
Bij het aanbreken van de dag verscheen mij een engel en sprak: "U moet meegaan op deze reis, maar allen zullen er onder te lijden hebben. Dit zal u een teken zijn: men zal u in een zwarte auto halen. Onderweg zult ge een in het wit geklede inboorling ontmoeten, die bij een eucalyptusboom in de nabijheid van een brug staat. Hij slaat een andere man. Uw zoon zal dit zien." Na dit visioen wekte ik de jongen en vertelde hem wat de engel mij had gezegd. En inderdaad, de volgende morgen kwam een zwarte auto, waarin wij plaatsnamen. Onderweg riep mijn zoon plotseling: "Vader, kijk!" Het was het gezicht, dat ik in het visioen had gezien. In het volgende dorp trof ons de ramp. Men had ons niet gewaarschuwd dat wij het drinkwater eerst moesten koken. Wij werden allen ziek, zelfs heel ziek. Ik kon nauwelijks mijn hoofd ophouden.
Eindelijk kwamen wij in Durban aan; de plaats, waarheen wij volgens Gods wil het allereerst hadden behoren te gaan. Ik schatte dat er ongeveer 30.000 mensen aanwezig waren, waaronder vele Hindoes. Wij kregen de beschikking over de grote renbaan. De menigte hongerde letterlijk naar God. Deze zondagmiddag was voor mij de schoonste van mijn leven. Wel was er een storm in aantocht, maar de mensen namen daar geen notitie van. Zij zaten daar en lieten de regen rustig op zich neervallen; zij hongerden en dorstten slechts naar het eeuwige leven, dat God hun schonk.
Samenkomsten voor genezing in Zuid-Afrika
Zelf gehoord en waargenomen door A. Kast, Basutoland
(Uit het Zwitserse maandblad "Beloften des Vaders".) '-
Over mijn ervaringen met broeder Branham wil ik u het volgende vertellen:
Gedurende de samenkomsten in Port Elizabeth had broeder Branham een visioen, in hetwelk hij een landschap zag. Rechts van de weg was een negerhut en daarin bevonden zich vijf vrouwen, waarvan één geheel verlamd was. Hem werd opgedragen met haar te bidden, opdat zij zou genezen.
Toen hij de volgende dag op reis was naar Oost-Londen, herkende hij plotseling het landschap dat hij in zijn visioen gezien had. Hij verzocht de chauffeur van de auto langzaam te rijden. Na enige minuten herkende hij de hut die hem werd gewezen en liet de wagen stilhouden. Alle begeleiders stapten uit en gingen naar de negerhut waar ze alles vonden wat Branham hun tevoren had verteld over zijn visioen.
Hij bad roeide de lamme Vrouw die terstond genas en de reis ging verder.
Door zulke gebeurtenissen, gingen we terug naar de tijd der Apostelen.
Broeder Branham bracht 10 weken in de grote steden van het land door.
Op de meeste plaatsen kwamen meer dan 10.000 mensen tezamen, terwijl in Durban de menigte op meer dan 50000 werd geschat. De verwachtingen waren zeer groot, want we vernamen uit verschillende bladen wat God door zijn knecht in Amerika en andere landen had gedaan.
Op de eerste avond toen broeder Branham in Johannesburg kwam bad hij Slechts met enige zieken, daar hij door de lange reis moe was geworden.
Hij keek naar een twaalfjarige knaap, die met een been slechts op de tenen kon lopen, daar dit been 10 cm korter was dan het andere. hij riep hem toe: "Je bent beter, sta op." Hij deed dit direct en was beter. De volgende dag getuigde hij hoe zijn been tot de normale grootte gegroeid was en hij weer lopen kon, hetgeen hij op het grote podium demonstreerde.
Toen riep hij tot een vrouw die zwaar, aan kanker leed en op een bed lag:
"Sta op, Jezus heeft U gezond gemaakt." Ze stond direct op en was genezen. Haar man getuigde de volgende dag. hoeveel ze had geleden. Thans prees hij God voor de wonderbare genezing.
Broeder Branham werd in de Geest gewaar waar iemand geloofde. Daardoor ging hij in alle richtingen. Zo gebeurde het eens op een plaats, terwijl hij met een zieke vrouw bad, dat hij plotseling achterom keek en een arme vrouw aanschouwde die een kind met een waterhoofd op haar schoot droeg, en zei: "God heeft Uw tranen gezien en heeft zich over U ontfermd. Uw kind is genezen en het hoofd zal binnen korte tijd normaal zijn."
Het lokaal voor de bijeenkomst was veel te klein, zodat duizenden nog buiten moesten blijven en daarom de spreker niet konden zien. De zware muren konden echter de kracht Gods niet tegen houden, zodat de broeder door de luidspreker riep: "Jij daar, blinde man, die buiten moet blijven staan, Jezus heeft je ook genezen."
Een onbekende vrouw die negen operaties had ondergaan en ontzaglijk geleden had kwam eveneens op de samenkomsten. Ofschoon ze ver naar achteren zat riep Branham haar, waarna ze direct genezen was. We waren er ooggetuigen van hoe honderden binnen enige ogenblikken genezen werden en God prezen. Jezus is ook hier dezelfde en wil zieken genezen. Het geldt ook voor ons: "Voorwaar, hij droeg onze ziekte en laadde onze smarten op Zich".
5 brieven uit Chicago
van Mr. en Mrs. Storost.
le brief. Chicago, 9 maart 1949 .
Vijftig Engelse mijlen van hier ligt de kleine stad Zion. Daar houdt een zekere geestelijke, William Branham, gedurende vijf dagen bijeenkomsten. God gebruikt hem voornamelijk om zieken te genezen. Terwijl hij voor in de zaal met zieken bidt, worden reeds velen verder in de zaal op hun plaatsen genezen. Hij moet een zeer deemoedig man zijn. Ik ben zeer blij hem persoonlijk te leren kennen.
Verleden zomer had hij zich een tijd lang teruggetrokken, daar hij een inzinking nabij was. Vaak moest men hem, wanneer hij na een bijeenkomst voor vele zieken had gebeden, wegdragen, zo zwak was hij geworden. Hij zei, dat de demonische machten hem hevig bestookt hadden, zodat hij s nachts niet had kunnen slapen. Maar thans zal hij met grotere kracht optreden dan voorheen.
Onlangs werd de vrouw van een miljonair door gebed van kanker genezen, ofschoon ze door de doktoren opgegeven was. Als dank overhandigde haar man Branham op de bijeenkomst een cheque ter waarde van 30.000 dollar, welke Branham voor de ogen van alle aanwezigen verscheurde met de opmerking: "Mijn God heeft mij gezegd dat, zodra ik geld aanneem voor mijn bidden, mij de kracht ontnomen zal worden." Branham neemt slechts zoveel geld uit de collectes als hij voor zijn levensonderhoud nodig heeft.
Niet alle zieken worden op de bijeenkomsten genezen. Er waren twee mannen die op krukken liepen. Branham vroeg aan de eerste: "Gelooft u dat Jezus u genezen kan?" Hij bevestigde het. "Wilt u mij, wanneer ik voor u gebeden heb, de krukken geven?" "Ja." Toen Branham met hem gebeden had zei hij: "Geef mij thans de krukken en ga zonder hen in Naam van Jezus weg." De man deed het en ging zonder krukken weg.
De andere man echter bezat niet deze geloofsovertuiging; hij kon de krukken niet wegleggen en genas niet. Daarbij legt Branham steeds de klemtoon op het gezegde: Het is niet van belang wat men gedurende of na het gebed voelt, maar of men gelooft.
2e brief.
Chicago, 12 maart
Hedennacht kwam ik om half drie thuis. Zal hedenmiddag weer op reis gaan. Ik ben nog zo geweldig onder de indruk van hetgeen ik gisteren heb beleefd. Als ik ooit een dienaar Gods gezien heb dan is het broeder Branham. Zo eenvoudig en deemoedig, zo vol liefde en erbarmen met de zieken, dat mij nog de tranen in de ogen komen.
Gisteren gaf hij zijn getuigenis hoe God hem had geroepen. Er bleef niet veel tijd om met iedere zieke te bidden. Maar toch kwam hij bij iedereen de ziekte nauwkeurig opnemen. Een geheel opvallende aanblik. Meer dan de helft waren lijders aan kanker. Allen werden genezen.
Een doofstom geboren meisje uit Chicago van ongeveer 20 jaar, kon plotseling horen en spreken. Ze sprak alles na. Men moet die vreugdetranen gezien hebben. Op de terugweg reed ik met een jong meisje dat mij stralend van geluk verklaarde: "De doofstomme, die genezen werd, is een van mijn kennissen. Ze woont tegenover ons en kon tot nu toe niet horen en spreken. Hoe wonderbaarlijk dat ik haar genezing mee heb mogen maken."
Ook was het roerend toen broeder Branham met een vijfjarige knaap bad, die scheel was. Later zagen wij hoe zijn ogen in orde waren gebracht. De moeder, die erbij stond; liepen de tranen over de wangen. Thans wil ik iets mededelen over de wijze waarop Branham de ziekte constateert. Alvorens hij bidt, neemt hij eerst de rechterhand van de zieke in zijn linkerhand. Is er sprake van kanker, zo tekent zich dit direct op zijn hand af. Deze zet
iets op en krijgt een rode kleur met witte strepen of punten. Hij zegt ook nauwkeurig waar de kanker zit. Bovendien heeft Branham ook de gave van onderscheiding en openbaring. Wanneer de zieke, voor wie hij moet bidden, nog niet met God in het reine is, zegt hij het hem op de man af. Op zekere dag kwam een echtpaar om voor hen te laten bidden. Toen hij de hand van de vrouw, nam bepaalde hij de ziekte, zag vervolgens de vrouw aan en zei openhartig ten overstaan van 1000 mensen: "Lieve zuster, God wil je genezen, maar eerst moet je je zonden bekennen en om vergeving vragen. Je bent je man niet trouw." Haar man sprak daar tussenin: "Dat is niet waar:' Branham vroeg aan de vrouw: "Heb ik de waarheid gezegd' Ze liet haar hoofd hangen en zei niets. "Ja, vier dagen geleden heb je met een andere man je man bedrogen "zei hij. Toen begon ze te wenen en zei: "Ja dat is waar." Daarop ging de man een pas achteruit en keek bestraffend naar zijn vrouw.
Doch broeder Branham richtte zich tot de man en zei vol liefde: "Mijn lieve broeder, oordeel niet. Wat heb je drie jaar geleden met je secretaresse gehad?' En hij beschreef nauwkeurig hoe die er uitgezien had. De man werd hierdoor overtuigd: "Dat is God." En ook hij weende.
Toen knielde broeder Branham voor de ogen van allen met beiden neder en bad God hen te vergeven en beiden ook elkander. Dat geschiedde. Ze omarmden elkander en vergaven. Daarop bad broeder Branham voor de genezing van de vrouw, welke direct, volgde., "Er behoort sterk geloof en grote moed toe", zei broeder Branham eens, ;,de mensen op een openbare' samenkomst op de man af te zeggen, dat ze in heimelijke zonden leven, zelfs wanneer God het mij toont. Ik ben mij ten volle bewust dat, wanneer ik zoiets ontdek, valse geruchten omtrent mij in omloop kunnen worden gebracht; doch ik moet in 't geloof handelen en God gehoorzamen:' De begeleider van broeder Branham is broeder Bosworth. Hij zei reeds in de namiddagbijeenkomst, voordat Branham binnentrad: "Wie wil dat voor hem gebeden wordt, moet eerst alles met God in orde brengen, indien hij niet wil, dat hem rechtuit wordt gezegd, waarin hij in zonden leeft. Alvorens Branham met zieken begint te bidden, beveelt hij dat alle aanwezigen de ogen sluiten, het hoofd buigen en meebidden. Niemand mag opkijken, totdat hij daartoe oproept; "want" zegt hij, "zo gaf de Engel des Heren mij de aanwijzing. Als de demonen uitvaren, dan bestaat de mogelijkheid, dat ze in zulke personen varen, die zich de goddelijke aanwijzingen niet aantrekken. Wie echter doet, wat ik zeg, die zal niet voorbijgezien worden. Ik heb gewaarschuwd, daarom draag ik geen verantwoording, wanneer iets gebeurt." Hij vertelde aan de hand van belevenissen uit het dagelijks leven, wat met mensen geschiedde, die zijn aanwijzingen niet opvolgden. Enigen kwamen in een krankzinnigengesticht, daar de uitvarende geest hen in de macht had. "Wij kunnen met zulke geesten niet spelen", merkte hij op.
Branham voelt steeds en in het bijzonder als hij met zieken bidt, of de Engel des Heren, zijn hemelse begeleider, naast hem staat. "Ik heb echter nog nooit naar zijn naam gevraagd, wanneer hij voor mij verscheen", zei hij.
3e brief. Chicago, 14 maart
Gisteren was ik weder op de bijeenkomst van Branham. Wanneer ik broeder Branham slechts aankijk, moet ik al op de knieën vallen, tot God bidden en hem ervoor danken, dat Hij een mens vond, waarin hij op zulk een wijze zijn liefde kan openbaren en van wie zulk een deemoed des harten uitgaat. Men kan niet anders, men wordt tot tranen geroerd. Hij heeft met alle zieken diep erbarmen en met kleine kinderen bidt hij op een kinderlijke manier en vaak onder tranen. Eens was er een kleurlingenmeisje, van vier of vijf jaar, dat scheel zag. Hij bad enigszins op deze manier:
"Lieve Heer Jezus. Gij hebt allen lief, of ze zwart of blank zijn, en Gij weet, dat het een der hunnen was, die U hielp het kruis te dragen, toen Gij naar Golgotha ging en bezweek. Ik bid U, toon hun dat U ze lief hebt en maak de ogen van dit kind weder gezond.
En het geschiedde.' Toen hij vervolgens de menigte toonde, dat het kind genezen was, nam hij het nog eens in zijn armen en drukte het tegen zich aan. Overigens neemt men hier weinig notitie van kleurlingen; over het algemeen worden ze achtergesteld, leven ook op zichzelf en weten dat ze door de blanken worden veracht. Op een avond waren meer dan veertig
predikers tegenwoordig. Gisteren ook een groot aantal, waaronder ook een bisschop der methodisten. Alvorens broeder Branham begon te prediken, zei hij: "Ach, ik voel mij zo klein, ik ben geheel niet tegen de toestand opgewassen, voor zoveel predikers te spreken. God heeft me bepaald niet geroepen om te prediken, maar wel om zieken te helpen. Ik zal slechts een paar woorden spreken." Hij heeft echter meer dan een uur gesproken en op zulk een manier, door de Heilige Geest geïnspireerd, dat, terwijl hij nog sprak, de ganse bijeenkomst ongevraagd opstond en God luid begon te loven. Iets onverklaarbaars kwam over de gehele menigte. En toen ik na een poos mijn ogen opende, zag ik Branham geknield op het podium liggen.
Enige predikers zaten achter hem, wie eveneens de tranen in de ogen stonden. Eén methodistenprediker verviel in krampachtige bewegen, zo was hij aangegrepen. Na een poos begon hij voor de zieken te bidden. Er waren er ongeveer 500. Alle gangen stonden vol mensen. Slechts enigen kon hij diagnosticeren. Alle overigen liet hij voor zich heengaan, reikte hun de hand en zei slechts: "Heer genees deze zuster, deze broeder." Alleen kinderen hield hij aan. Ongeveer drie, die scheel zagen, werden genezen, evenals een jongen, die tengevolge van Engelse ziekte aan armen en benen vergroeid was. Ik zag hoe hij gewoon van het podium naar beneden kwam. Ook een blinde vrouw werd ziende.
Maar toen werd hij plotseling zo zwak, dat men hem moest wegdragen, ofschoon nog een zwaarzieke teneder lag en velen, die niet gaan konden, in rolstoelen wachtten. Doch de lichaamskracht schoot te kort.
Broeder Branham is geen sterke man, ongeveer 36 jaar. Hij is zeer natuurlijk en heeft niets wat duidt op overspanning en vroomdoenerij. Bij zekere gelegenheid vertelde hij uit zijn leven, hoe arm hij was geweest. In de eerste tijd, toen als gevolg van zijn geneeskracht, de aandacht op hem werd gevestigd, moest hij van zijn broer een kostuum lenen, dat reeds versteld was. "Ik was beschaamd en heb steeds mijn hand op de verstelde plaats gehouden", bekende hij, "doch God heeft zich sterk aan de zieken geopenbaard. Deze geloofden dat, wanneer ze mij slechts aanraakten, ze zouden genezen. En werkelijk, wanneer ze mijn versteld pak aanraakten, werden ze gezond." Zo komt Hij tot de armen.
Hij voelt zich achteraf zo klein en onwaardig en is er zo verre van zichzelf iets toe te schrijven over het resultaat, dat men slechts kan uitroepen: "Ach, hoe spoedig zou het Christendom anders worden, indien God meer van zulke mensen kon vinden.
Zo schuchter en teder als hij is, zegt hij, zoals gisteren, onder de directe inspiratie van de Geest Gods, onverbloemd de waarheid, spreekt geweldig, en neemt geen blad voor zijn mond, zodat men zich afvraagt: is dat dezelfde man? Iedere dag wachten honderden op hem. Steeds weer legt hij er de nadruk op, dat het geheel niet nodig zou zijn voor diegenen te bidden, die zelf genoeg geloof zouden hebben. Waar men ook zit of staat kan genezing volgen wanneer men werkelijk het woord gelooft: "Door zijn wonden ben ik genezen". (Jes. 53). Hij voelt het, zegt hij, dat door het ongeloof hier Gods handen gebonden zijn. Hij klaagt erover, dat bij velen, niettegenstaande volle bekentenis, geen geloof aanwezig is. .
Zijn bidden is geen krampachtig wringen, slechts een eenvoudig gesprek met de Vader in naam van Jezus. Alleen wanneer de demonen niet direct gehoorzamen, wordt hij vol energie, want hij weet, dat de overwinning aan hem is. ,Steeds weerlegt hij er de klemtoon op: alles komt op het geloof aan. Hij heeft het geloof dat de demonen hem gehoorzamen en zij gehoorzamen hem ook. De engel heeft hem gezegd: wanneer gij gelooft, zal ook de kanker uniet in de weg staan en hij gelooft.
0, wat zou God al niet kunnen doen, indien hij mensen zou vinden, die zich geheel aan Hem zouden overgeven. De wereld zou op haar grondvesten geschokt worden. Indien God slechts door één mens zulk een beroering kan teweegbrengen, wat zou er dan geschieden, indien honderden met zulk een apostolische macht zouden optreden.
4e brief. Chicago, 12 augustus 1952.
Wij hadden het grote voorrecht, onze geliefde broeder Branham en broeder Baxter vier dagen in de Philadelphia-kerk te horen.. Deze kon helaas slechts 2000 personen bevatten, zodat honderden niet meer binnen konden komen.
God's heerlijke aanwezigheid was van de eerste bijeenkomst af sterk te voelen, niet alleen door genezingen van zieken, doch ook door openbaringen; ten overstaan van de gemeente, van de diepste verborgen gevoelens. In gevallen, waar de doktoren geen diagnose hadden kunnen vaststellen, werd deze door de Heilige Geest aan zijn dienstknecht geopenbaard. Deze vertelde aan hem volkomen onbekende mensen bijzonderheden uit hun leven, b.v. waar zij vandaan kwamen, wat voor kwaal zij hadden, enz. Plotseling wees hij met de hand naar de een of ander, beschreef nauwkeurig hun ziekte en voegde er aan toe: "Je bent genezen. Je geloof heeft je gezond gemaakt." Hiertoe behoorde ook de schoonvader van mijn zoon. Hij is predikant en leed reeds lange tijd aan hartvergroting en gewrichtsopzwelling aan de linker voet. Toen hij op een avond na een Branhambijeenkomst thuis kwam, was de zwelling geheel verdwenen en hij was gezond.
Wanneer niet-bekeerden' naar voren kwamen om genezen te worden, vertelde Branham hen precies aan welke hartstochten en aardse verlangens zij gebonden waren en zij werden vrij gemaakt. Bewijzen daarvan hoorden wij op de laatste avond, b.v. hoe de Here de begeerte tot roken en vele andere genietingen had weggenomen bij hen, voor wie gebeden was geworden.
O, hoe groeit daar het geloof en verheerlijkt men de Here. Een jong echtpaar bracht hun doodziek kind, dat aan kanker leed en naar de mening der doktoren nog slechts vier dagen te leven had, omdat het geen druppel vocht meer kon opnemen. Broeder Branham bad voor dit kind, bezwoer de demonen van de kanker en zei tot de ouders, dat ze naar huis moesten gaan en het kind voedsel geven. "Het zal leven" voegde hij er aan toe. Twee dagen later deelden de ouders mede, dat het kind herstellende was en weer melk tot zich kon nemen. Geloofd zij de Heere, de Almachtige, die grote daden verricht onder Zijn volk. Langzaam keren wij terug naar de eerste gemeente.
Enige weken geleden hield broeder Branham een bijeenkomst in de buurt van Chicago. Hij zei tot een vrouw, dat haar jongste zoon vergiftigd was geworden door middel van glaspoeder . Hetzelfde had de oudste zoon ook aan zijn moeder bedreven uit woede, omdat de moeder zich bekeerd had.
Nu zit de oudste zoon in de gevangenis. Toen ooggetuigen mij dit vertelden, schoot mij weer te binnen, wat een broeder in Chicago twee jaar geleden zei: "De tijd zal spoedig komen, waarin de profeten in de gemeente alles zullen weten en wij ook doden weg zullen dragen, gelijk bij .Anannias en Saphira."
Broeder Baxter, die broeder Branham op zijn reizen vergezelt, zei hier tijdens een bijeenkomst, waarop Branham niet aanwezig was: "Het is nog niet te voorzien, waarvoor God broeder Branham nog zal gebruiken, wanneer deze deemoedig blijft." Hoe scherp zien deze broeders toch de eenheid van Gods schare voor ogen. Dat gaat bij hen boven alles; alle scheidsmuren moeten afgebroken worden zodat allen één zijn, opdat Gods Heerlijkheid zich openbare.
lets van deze Heerlijkheid Gods konden wij gewaar worden in tekenen en wonderen, toen zonder enige uitnodiging daartoe, alle aanwezigen plotseling uitbarstten in een uitbundig loven van de Here en bekeerden en niet-bekeerden zagen en voelden: Hier is God. Schreien en snikken vermengden zich liefelijk met lofspraken op God; want wij wisten allen: God heeft Zijn volk bezocht en ons een man gezonden, die toegerust is met Zijn Macht.
5e brief.
Chicago, 19 september 1953.
Nu wij onze geliefde broeder Branham juist van 23 augustus tot 6 september hier in Chicago hebben gehad, wil ik dadelijk iets daarvan mededelen. Het is onmogelijk alles, wat wij aan wonderen en tekenen tijdens zijn 15daags bezoek hier gehoord en gezien hebben, weer te geven. Maar wij kunnen met recht zeggen: Wij hebben de Here gezien, zoals Hij waarlijk is.
Ik zelf had reeds eerder vele Branhambijeenkomsten bijgewoond, maar de indruk, die nu op mij gemaakt werd stijgt ver boven alles uit, wat ik daarvóór beleefd heb. Overal getuigt men van Branham. Hij is de enige door God aan de hedendaagse Kerk geschonken profeet en gelijkt zeer veel op de profeten van het Oude Testament. Reeds de bescheidenheid en waarachtige deemoed, welke in zijn uiterlijke verschijning aan de dag treden brengen de mensen onder zijn invloed. Wanneer men zo'n bijeenkomst van Branham heeft meebeleefd, kan men niet meer dezelfde blijven, die men daarvoor was, want in wezen gaat het helemaal niet om de persoonlijkheid van Branham, doch om datgene, wat van hem uit gaat.
Men beleeft Jezus' woorden: "Wie in Mij gelooft, zoals de Heilige Schrift aangeeft, van diens lichaam zullen stromen levenskrachtig water vloeien." Ja, bij Branham hebben wij voor onze ogen tot werkelijkheid zien worden, hoe Jezus, toen Hij hier op aarde was, met de mensen omging. Zonder aanzien des persoons. Neen, de Here hielp allen, die tot Hem kwamen.
Hij genas hen zonder uitzondering, onverschillig welke godsdienst ze beleden. Zo ook dit keer. Hij geneest Katholieken en Joden gelijk de vroomste gelovigen en de grootste zondaars. Hij kent geen onderscheid. Broeder Baxter, die Branham vergezelt, toonde aan de hand van de Bijbel aan, hoe Jezus allen genas, die tot Hem kwamen, onverschillig of zij bekeerd waren of niet.
Daar stond een vrouw voor broeder Branham. Op haar uiterlijk afgaande zou men haar nooit voor een Jodin gehouden hebben. Branham sprak tot haar: "Sta mij toe, een ogenblik met U te spreken. Ik ontmoet U voor de eerste maal in mijn leven. Is dat waar?" "Ja." "Goed, dan weet ik dus niets van U, tenzij God het aan mij openbaart." Toen vertelde hij haar de geschiedenis van de Samaritaanse bij de Jacobsbron. Plotseling valt hij zichzelf in de rede: "U bent een Jodin en bent met een Duitser getrouwd. Hij ligt momenteel in het ziekenhuis van een auto-ongeluk. Is dat zo?" "Ja." "U heeft een nierziekte en zoekt genezing?" "Ja." "Gelooft U, dat Jezus Christus de Messias was, Die ook voor U de genezing heeft volbracht en dat U door Zijn Wonden genezen bent? Gelooft U dat?
De vrouw begon te schreien en zei: "Ja, dat geloof ik." Daarop bad hij innig voor haar en verliet haar tenslotte met de woorden:
"Je geloof heeft je genezen." Er waren enkele aanwezigen, die per 'vliegtuig uit Canada en andere streken waren gekomen. Branham noemde hen zelfs de plaatsen, waar zij vandaan kwamen. - En ze werden genezen.
Wij zijn er allen van overtuigd, dat voor God geen geheimen zijn, dat Hij alles weet. Maar het is nog heel iets anders, wanneer God door middel van een profeet, zoals Branham is, iemand alles, tot in de kleinste bijzonderheden, ja zelfs verborgen gedachten openbaart. Dan wordt zo iemand aangegrepen door het feit: Hier spreekt God.
Een andere vrouw komt naar Branham. Terwijl hij haar aanziet zegt hij:
"Je hebt je vanmiddag in een kleine ruimte opgesloten en gebeden, dat God mij de ingeving zou geven, je te roepen. Ook geloof je, dat je door mijn handoplegging zult worden genezen. Is dat zo?" "Ja, alles is precies zo."
Daarop legde hij de handen op haar met de woorden: "Ga heen in vrede.
Je geloof heeft je genezen." De eerste avonden heeft hij voor 25 mensen gebeden, toen enkele malenvoor 50 mensen en op één avond voor 100 mensen. Niet éénmaal heeft hij daarbij een fout gemaakt, noch bij het vaststellen der ziekte-diagnose, noch bij mededelingen over bijzonderheden uit hun leven. Alles klopte precies. Op een avond stond een vrouw voor hem. Weer sprak hij: "Ik zie je voor de eerste maal en ken je niet, tenzij God mij iets openbaart. Is dat zo?" "Ja:"Hef je hand omhoog ten teken, dat ik niets van je weet en de waarheid zeg. Echter wanneer ik iets zeg, dat niet met de waarheid overeen komt, laat dan je hand zakken, want dan ben ik een valse profeet. Wil je dat?" De vrouw keerde zich tot de aanwezigen en zei: "Ik ken broeder Branham niet. Ik ben vandaag voor de eerste keer op zijn bijeenkomst. Hij weet niets van mij. Ik spreek de waarheid." Daarop zag broeder Branham haar een paar seconden aan en zei: "Je bent niet uit Chicago, je komt uit een andere stad. Is dat zo?" "Ja," ,,O, vrouw, doe het niet. Doe het niet. Doe het niet. God zal je helpen. Je loopt met zelfmoordgedachten rond en wilt een einde aan je leven maken.
Is dat zo?" ' De vrouw begon te schreien en sidderde over 'het gehele lichaam. Ze gaf . toe: "Ja, dat is waar!" "Je hebt veel verdiet in je gezin gehad. Je man is kortgeleden gestorven.
Ook je dochter heeft je verlaten. Nu ben je vertwijfeld en je wilt jezelf het leven ,benemen:' De vrouw weende diep bedroefd. Toen legde hij de handen op haar en bad zo gedreven voor haar, dat allen er door ontroerd werden. Daarop beval hij de geest der zwaarmoedigheid, de vrouw te verlaten. De vrouw kon het nauwelijks begrijpen, dat God haar zo nabij kwam.
Dikwijls onderbreekt Branham zijn gebed, wendt zich tot de aanwezigen en wijst deze of gene aan. Zo wees hij b.v. ook op een vrouw met de woorden: "Jij, die daar zit met de handen voor het gelaat. Je bidt voor je dochter, die met een ernstige hartkwaal thuis ligt en niet kan opstaan. Neen, het is je dochter niet, het is een aangenomen kind, waar je heel veel van houdt.
Het is 12 jaar oud. .Als het waar is, wat ik zeg, sta dan op!" Snikkend en schreiend stond de vrouw op en zei: "Ja, het is waar." Hij riep: "Blijf staan, ik zal nu voor je kind bidden. Wanneer je thuis komt, leg dan je linkerhand op het hart van het kind, hef de rechterhand omhoog en eer God en dank Hem, omdat Hij je kind genezen heeft. Dikwijls wendt broeder Branham zich, terwijl hij met een zieke aan het bidden is, zich tot de aanwezigen, wijst op deze of gene uit de rijen der toehoorders met de woorden: "Je hebt dezelfde ziekte als deze hier." dan noemt hij de ziekte en beiden zijn genezen.
Daar staat een hartlijder voor hem. Branham ziet hem aan en zegt: "Je bent werkelijk zeer ziek. Je bloeddruk is zo hoog, dat je elk ogenblik een aanval kunt krijgen, zoals de doktoren je verteld hebben. Is dat zo?" "Ja." Nu keert broeder Branham zich zoekend tot de aanwezigen, wijst naar een man, helemaal achteraan in de hoek en roept: "Jij daar, achter in de hoek, bent niet gekomen omdat je ziek bent, doch omdat je graag zou willen, dat ik voor je moeder zal bidden, die met een hartziekte thuis te bed ligt. Je broer is ook ziek. Als dat zo is, sta op." De man stond op, -waarop broeder Branham riep: "Geef het roken op en de Here zal je moeder genezen. Wil je dat?" De man hief zijn hand op en riep: "Ja, dat wil ik." Een 'week later hoorden wij, dat een Lutherse dominee bevestigde, dat de moeder op het zelfde uur genezen was, waarop broeder Branham tot de man gesproken had. Daarbij was de predikant buitengewoon opgewonden over de vraag, hoe zo iets mogelijk kon zijn. Er zouden nog vele andere soortgelijke gevallen te vertellen zijn. Een oudere vrouw, die men op een draagbaar naar de bijeenkomst had gebracht, omdat ze reeds lange tijd niet meer kon lopen, was plotseling in staat op te staan en te lopen op een andere avond had men een zwaar zieke man binnengedragen. Hij lag in het laatste stadium van kanker. Broeder Branham wendde zich aan het einde van de bijeenkomst tot deze man en sprak: Van jou hebben de doktoren gezegd, dat je nog maar korte tijd te leven hebt. Je hebt kanker en ze kunnen niets meer voor je doen. Is dat zo? "Ja" Je zult dus spoedig een zekere dood tegemoet gaan, tenzij je je aan God vastklampt. Voor jou geldt slechts sterven of gezond zijn. Die naast je zit is niet je vrouw, ze is je geliefde. Klopt dat?' "Ja." "Geloof je, dat Jezus Christus je kan genezen?" "Ja."
"Zie mij aan. Wanneer je gelooft, sta dan op in de Naam van Jezus Christus." Ik wilde, dat iedereen had kunnen zien, hoe deze man opsprong, op beide voeten tegelijk, de hand omhoog hief en rondliep en God luid prees. In een oogwenk verhieven zich 2000 mensen en loofden God luidkeels.
Dikwijls kwam het voor, dat Gods tegenwoordigheid zo hevig en krachtig voelbaar was, dat men de indruk kreeg, als ware de gehele bijeenkomst elektrisch geladen. Een eindeloos loven en verheerlijken van God volgde.
________________________________________________________
Wilt u reageren?
Peter van Oort
Deze site was geplaatst op December 2007 en gewijzigd op 14-2-2009
|
| |